__Abstract__
Dat de invloed van de Norbertijnen gedurende de zeventiende en achttiende eeuw een
pak verder reikte dan de stevige muren van hun abdijen, is voor historici al lang geen
geheim meer. Wie een blik werpt op de ‘kaartboeken’ van deze abdijen – waarvan een
aantal werd uitgegeven door het Algemeen Rijksarchief te Brussel – raakt al gauw
onder de indruk van het grondbezit van deze instellingen. Vaak strekt dit grondbezit
zich uit over een ruim geografische gebied en ligt het versnipperd in verschillende
parochies. De impact van de abdijen reikte echter verder, want de abdijen oefenden
geregeld het patronaatsrecht uit over een aantal nabijgelegen parochiekerken. Alleen
al in de regio die overeenkomst met het huidige België hadden de Norbertijnen 172
parochies onder hun hoede. De invloed van het patronaatsrecht op deze parochies
ging erg ver. Zo benoemde de abt van de abdij van het Park te Heverlee in 1475 in
twee Waalse parochies priesters die geen Frans spraken. Het toezicht over al deze
parochies viel immers rechtstreeks onder het gezag van de abten, de bisschop had
slechts een beperkte inspraak bij de inrichting van de parochies. Toch willen we in
deze lezing proberen aan te tonen dat de priesters niet altijd zo een gemakkelijke taak
hadden. Vaak was de geestelijke leiding van een parochie een moeilijke
evenwichtsoefening waarbij de dorpspriester de verschillende betrokken partijen
poogden tevreden te stellen. De priesters dienden immers niet alleen rekening te
houden met hun de rechtstreekse overste, met name de abt. Ook de parochianen, de
bisschop en de wereldlijke overheden hadden hun invloed op het reilen en zeilen van
de parochies