La contribution se donne pour objet d’étudier et de mesurer l’influence du droit de l’Union européenne sur le droit de la fonction publique belge à travers deux principes clés du droit européen : la libre circulation des travailleurs et l’égalité. Pour ce qui concerne le premier principe, sont examinés tour à tour : les conditions d’accès à la fonction publique (la nationalité, la langue, les qualifications professionnelles), la carrière et le droit à la pension publique. Les règles et la jurisprudence européenne sont exposées, et leur incidence en droit de la fonction publique belge est ensuite analysée. De ce dernier point de vue, on observe que si les textes statutaires définissant le régime de travail du personnel public sont parfois modifiés pour respecter le droit européen, l’influence de ce dernier est plus fondamentale encore : il remet en cause, dans certains pays comme la Belgique, les conceptions fondamentales qui sous-tendent le droit de la fonction publique. Compte tenu de l’ouverture sans cesse croissante des possibilités d’engagement contractuel dans le secteur public et de la privatisation relative de l’emploi public qui en résulte, on peut sérieusement se demander si notre fonction publique n’évolue pas vers un modèle d’emploi en s’éloignant du modèle originel de carrière. Le principe de libre circulation des travailleurs est ainsi largement abordé et traité, compte tenu des développements récents et importants dans la jurisprudence tant européenne que belge. S’agissant de l’égalité, on en tire les grandes lignes en soulignant à nouveau l’influence européenne sur les conceptions belges en vigueur en droit administratif de la fonction publique. La conclusion vise à déterminer au mieux la mesure de l’influence européenne sur le statut et à diagnostiquer, autant que faire se peut, si et dans quelle ampleur la relation de droit public restera encore prééminente en Belgique à l’avenirDe bijdrage heeft tot doel de invloed van het Europees Unierecht op het Belgisch openbaar ambt te bestuderen aan de hand van twee sleutelbeginselen uit het Europees recht: het vrij verkeer van personen en het gelijkheidsprincipe. Wat het eerste beginsel betreft, komen achtereenvolgens aan bod: de voorwaarden voor de toegang tot het openbaar ambt (nationaliteit, taal, beroepsbekwaamheid), de loopbaan en het recht op een ambtenarenpensioen. Na een toelichting bij de regels en de Europese rechtspraak analyseren de auteurs de impact daarvan op het Belgische openbaar ambt. Daarbij is een eerste vaststelling dat de statutaire bepalingen die betrekking hebben op de tewerkstelling in de publieke sector, soms worden gewijzigd om te sporen met het Europees recht. Maar de invloed van Europa reikt nog verder dan dat: in sommige landen, zoals België, doet het Europees recht de fundamenten die aan de basis liggen van het ambtenarenrecht, zelfs op hun grondvesten daveren. Rekening houdend met het steeds toenemende aantal mogelijkheden om contractanten tewerk te stellen en de privatisering van het openbaar ambt die daarmee samenhangt, kan men zich in alle ernst afvragen of ons openbaar ambt niet evolueert in de richting van een tewerkstellingsmodel en zich steeds verder verwijdert van het loonbaanmodel. In dit verband nemen de auteurs het vrij verkeer van personen uitgebreid onder de loep, gegeven de recente, belangrijke ontwikkelingen in zowel de Europese als de Belgische rechtspraak. Verder tekenen de auteurs het thema van de gelijkheid in grote lijnen uit, met opnieuw aandacht voor de Europese invloed op de Belgische invulling van dit concept in het ambtenarenrecht. Het besluit betracht de mate van Europeesrechtelijke beïnvloeding op het statuut in kaart te brengen en te diagnosticeren – voor zover mogelijk – of en in hoeverre de publiekrechtelijke arbeidsrelatie in de toekomst in België dominant zal blijven