research

Geen basis voor verlaging onderste leeftijdsgrens van bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker

Abstract

Doel:\ud Nagaan of de onderste leeftijdsgrens van het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker verlaagd moet worden.\ud \ud Opzet:\ud Retrospectieve data-analyse.\ud \ud Methode:\ud Uit de Nederlandse Kankerregistratie werden alle gevallen geselecteerd van invasieve baarmoederhalskanker, gediagnosticeerd in de periode 1989-2003. Voor de leeftijdsgroep van 25-39 jaar waren ook gegevens beschikbaar over 2004 en 2005. Gegevens over sterfte werden verkregen via het Centraal Bureau voor de Statistiek. Trends werden beschreven met behulp van de geschatte jaarlijkse procentuele verandering en β€˜joinpoint’-analyse.\ud \ud Resultaten:\ud Bij de 25-29-jarigen varieerde het aantal gevallen van baarmoederhalskanker van 0 tot 9 per jaar. De incidentie van baarmoederhalskanker daalde in de leeftijdsgroepen van 35-39 en 45-49 jaar (respectievelijk p < 0,001 en p = 0,012). Het aantal vrouwen dat stierf aan baarmoederhalskanker fluctueerde per jaar en daalde in de leeftijdsgroepen van 30-34 en 35-39 jaar (respectievelijk p = 0,01 en p = 0,03).\ud \ud Conclusie:\ud De incidentie- en sterftecijfers van baarmoederhalskanker onder vrouwen jonger dan 30 jaar zijn heel laag en stijgen niet. Met het verlagen van de onderste leeftijdsgrens van het bevolkingsonderzoek zouden veel afwijkingen worden opgespoord die normaliter in regressie zouden gaan. Omdat de voordelen van het verlagen van de leeftijdsgrens niet opwegen tegen de nadelen in termen van overbehandeling en angst heeft deze verlaging volgens ons op dit moment geen zin

    Similar works