Resuspensie, sedimentatie en lichtklimaat in de Breukeleveense Plas.

Abstract

Opwerveling van slib kan in ondiepe Nederlandse oppervlaktewateren een aanzienlijke bijdrage leveren aan de uitdoving van het licht onder water. In 1989 werd gepoogd om door Actief Biologisch Beheer, door verwijdering van een groot deel van de planktivore en benthivore visstand, het doorzicht in de Breukeleveense Bias te vergroten. Deze ingreep gaf echter geen verbetering in het onder water lichtklimaat te zien. Als één van de belangrijkste oorzaken voor het uitblijven van succes wordt de door de wind veroorzaakte opwerveling van bodemslib gezien. Deze studie beschrijft het onder water lichtklimaat in de plas. Het onderzoek was gericht op de bijdrage van verschillende componenten en de invloed van wind op de uitdoving van licht en de vermindering van het doorzicht. De extinctiecoëfficiënten en het doorzicht zijn geschat met behulp van het model UITZICHT. Met dit model werd inzicht verkregen in de bijdrage van verschillende componenten aan de extinctie en het doorzicht. In de plas blijken algen (ca. 50%) en detritus (ca. 25%) in hoge mate verantwoordelijk voor de uitdoving van licht. Met het model DYNHX kon worden afgeleid wat de bijdrage van geresuspendeerd bodemslib aan de extinctie en de afname van het doorzicht is. In het slibrijke zuidwesten van de plas is de bijdrage aan de extinctie gemiddeld 25% resulterend in een afname van het doorzicht van gemiddeld 0,44 tot 0,30 m. In het meer zanderige noordoosten is de bijdrage van resuspensie aan de extinctie gemiddeld 17%, het doorzicht wordt hierdoor gereduceerd van gemiddeld 0,41 tot 0,32 m. In perioden met hevige wind kunnen de bijdragen van resuspensie aan de extinctie oplopen tot 72% in het zuidwesten en tot 44°/o in het noordoosten van de plas. Tijdens deze perioden blijkt het doorzicht gereduceerd te worden tot 0,13 m in het zuidwesten en tot 0,22 m in het noordoosten van de plas. Voor een verbetering van het doorzicht zullen naast reductie van de planktivore en benthivore visstand aanvullende maatregelen voor de reductie van de slibopwerveling nodig zijn aangezien baggeren, vanwege de extreem hoge kosten, geen reële oplossing blijkt

    Similar works