De maaiveldsdaling van veengrond zonder kleidek is bij twee polderpeilen vastgesteld door in 1966 en 1992 de maaiveldhoogte te meten. Onderzocht is wat het aandeel van de klink is en hoe het verlies aan veen door oxidatie over de diepte verdeeld is. Bij een hoog polderpeil zakt het maaiveld in 25 jaar 0,167 m (6,7 mm/a). Een verlaagd slootpeil van constant 0,70 m beneden maaiveld geeft in dezelfde periode een maaiveldsdaling van 0,396 m (15,8 mm/a). Door de peilverlaging wordt het oxidatieverlies meer dan verdubbeld tot 10,9 mm/a. Een hoger aandeel minerale delen in de bovengrond kan meer of minder oxidatie geven. De klink is een doorgaand proces