Luther en Calvijn volgens Oberman

Abstract

In dit ‘Calvijnjaar’ (2009) is het goed en zinvol om onze aandacht te bepalen bij een groot Nederlands kerkhistoricus die heeft bijgedragen aan het ‘deconstrueren’ van veel gangbare ‘wijsheid’ en ‘mythologie’ op het gebied van de reformatiegeschiedenis: Heiko Augstinus Oberman (1930-2001). Zijn credo luidde: ‘de kunst is het om informatie en interpretatie uit elkaar te houden. Een historicus moet voortdurend bedacht zijn op de vraag: wordt hier de geschiedenis niet gemanipuleerd?’ Naar zijn mening is onze blik op de Reformatie en de reformatoren nog al eens vertroebeld geraakt door wat wel ‘confessionele geschiedschrijving’ genoemd wordt. Afhankelijk van iemands geloof – rooms-katholiek, protestant of seculier – werd de kerkgeschiedenis op een simplistische manier ingedeeld in ‘good guys’ en ‘bad guys’. Veel kerkhistorici - ook Nederlandse – maken het liefst overal helden en boeven van. Bij rooms-katholieke en seculiere historici staat Calvijn meestal in de toptien van boeven die vele slachtoffers hebben gemaakt. Conservatieve protestantse auteurs maken hem tot een heilige en willen geen kwaad van hem weten. Tegen dit soort praktijken verhief Oberman zijn krachtige en gezaghebbende stem, die hem bij sommigen – ironisch genoeg - de bijnaam ‘de paus der kerkhistorici’ bezorgde. Dat neemt niet weg dat Oberman ongetwijfeld behoorde tot de grootste kerkhistorici ter wereld voor de late Middeleeuwen en de Vroegmoderne tijd. Na zijn aanvankelijke aandacht voor de ideeëngeschiedenis (history of ideas), afficheerde hij zich later als een voorstander van wat hij noemde ‘ a social history of ideas.

    Similar works