research

Teeltaspecten bij de vruchtverruwing van Elstar

Abstract

Vruchtverruwing bij appels is voornamelijk een kwaliteitsprobleem. Over de oorzaken van het ontstaan van verruwing bestaan verschillende theoriën. Als voornaamste factoren worden klimaatsomstandigheden en aantasten van de schil door gisten en schimmels gezien. In Nederland speelt het probleem van vruchtverruwing en waardevermindering vooral bij Elstar. In 1998 trad, verspreid over geheel Nederland, ernstige vruchtverruwing bij Elstar op. Dit was aanleiding voor het starten van onderzoek naar teeltkundige aspecten om het optreden van vruchtverruwing in Elstar te verminderen of te voorkomen. De hoofdaspecten in het onderzoek waren: tegengaan van temperatuurschokken tijdens de vruchtgroei, gebruik van GA 4+7 om verruwing te beperken, en de invloed van bladvoedermengsels (spuit mixen) op vruchtverruwing. Aanname bij het onderzoek was dat sterke schommelingen in temperatuur en relatieve luchtvochtigheid leiden tot te veel krimpen en rekken van de vruchten waardoor scheurtjes in de waslaag ontstaan. Gewaskoeling zou tot een verminderde verdamping van de bladeren moeten leiden, waardoor de vochtontrekking aan de vruchten beperkt blijft. Van gibberellinen (GA 4+7) wordt aangenomen dat ze, via hun effect op de opbouw van de buitenste cellagen van de appelschil, vruchtverruwing tegengaan ;bladvoedermengsels kunnen vruchtverruwing mogelijk verergeren. Verondersteld wordt dat de gevoelige periode voor ruchtverruwing de eerste zes weken na volle bloei beslaat

    Similar works