De publicist Rolf Roos omschreef een aantal jaren geleden in een artikel in Natuur en Milieu de plantengemeenschap als een superthermometer, een fijnzinnig instrument waarmee nauwgezet de aanwezige terreincondities kunnen worden afgelezen. Voor het beschrijven van de gemeenschappen worden vegetatieopnamen gemaakt. Dit zijn documentjes waarin de ter plekke voorkomende plantensoorten en hun hoeveelheden worden genoteerd. Een enkele vegetatiebeschrijving uit het verleden van een stukje grasland, een zandverstuiving of een moerasbos kan richting geven aan de plannen voor natuurontwikkeling ter plaatse of een uit te voeren herstelproject. Van dergelijke beschrijvingen zijn er nu meer dan 460.000 verzameld (uit de periode 1929 tot heden) en in een geautomatiseerd gegevensbestand bijeengebracht, de Landelijke Vegetatie Databank. In het voorliggende boekje wordt in woord en beeld uitvoerig ingegaan op de achtergronden, inhoud en toepassingen van dit bestand. Speciaal wordt ingegaan op het belang van de databank voor Natura 2000, het netwerk van Europese natuurgebieden in ons lan