Rhizoctonia is een veelvoorkomend probleem in sla en radijs en kan veel opbrengstverlies geven. Uit eerder onderzoek van Wageningen UR Glastuinbouw in radijs werd gevonden dat het enige toegelaten fungicide tegen Rhizoctonia in de praktijk niet voldoende werkt. Door het kleine middelenpakket in de bladgewassen was het daarom noodzakelijk om op zoek te gaan naar nieuwe alternatieven. Het doel van dit onderzoek was om onder gecontroleerde kascondities na te gaan welke middelen Rhizoctonia effectief kunnen bestrijden in sla en radijs en het middel Rizolex kunnen vervangen of aanvullen. De proeven zijn in de wintermaanden (december tot februari) uitgevoerd. Voor beide gewassen zijn een aantal veelbelovende alternatieven naar voren gekomen. Nieuwe effectieve middelen tegen Rhizoctonia in sla De slaplanten werd in diepe containers met zand geteeld en het zand was van tevoren besmet met Rhizoctonia. Twee middelen werden toegediend als grondbehandeling en de andere vier als bladbespuiting. Twee weken na planten werd de eerste bladaantasting door Rhizoctonia zichtbaar bij de controlebehandeling. Vanuit het blad groeide deze aantasting door naar de plantvoet. Planten die behandeld waren met Rizolex vertoonden in de laatste week vlak voor de oogst uitval doordat de aangetaste plantvoet afbrak. Twee middelen (oa. Signum die nog geen toelating heeft voor dit doel) die als bladbehandeling waren toegediend gaven een goede bescherming tegen aantasting van Rhizoctonia en presteerden beter dan Rizolex. De andere drie geteste middelen gaven geen betere bescherming ten opzichte van Rizolex. Nieuwe effectieve middelen tegen Rhizoctonia in radijs De radijszaden werden in diepe containers geteeld en het zand in alle containers was van tevoren besmet met Rhizoctonia. De middelen werden in overleg met de fabrikant toegediend als zaadbehandeling, bodem_ of bladbespuiting. Door de extra belichting kon na acht weken de proef worden geoogst. In de controlebehandelingen was gemiddeld 20% knoluitval door Rhizoctonia. De behandeling met Trianum (met de schimmel Trichoderma harzianum) reduceerde de aantasting met 35% ten opzichte van de controleplanten, maar dit gaf helaas nog steeds te veel uitval van knollen. Drie nieuwe middelen gaven net als Rizolex slechts 1% knolaantasting. Eén daarvan die als bladbehandeling was toegediend gaf groeiremming, maar reduceerde wel de aantasting evengoed als Rizolex. De behandeling waarbij Rizolex gecombineerd werd met een zaadbehandeling en een ander nieuw middel gaf geen enkele knolaantasting. Doordat de planten behandeld met de nieuwe middelen effectief Rhizoctonia aantasting bestreden, was de productie ook hoger dan van de planten in de controlebehandeling. Dit betekende vooral een hogere fractie van grove knollen (> 25 mm)