research

Dalende rozenscheutboorder : eindrapportage

Abstract

De dalende rozenscheutboorder (Ardis brunnivenris) is een lastig insect voor telers van ‘Pfänder’ stammen. Door het verdwijnen van gewasbeschermingsmiddelen werd de bestrijding van dit insect steeds lastiger. Bovendien is het moeilijk om het juiste bestrijdingsmoment te bepalen. PPO, Cultus Agro Advies en PRI zochten naar andere bestrijdingsmiddelen en naar een goede monitoringsmethode. Dit is niet gelukt, omdat het insect moeilijk te vinden was op praktijkbedrijven. Wel is de kennis over de levenswijze en aantasting door het insect toegenomen. t t De dalende rozenscheutboorder (Ardis brunnivenris) is een lastig insect voor telers van ‘Pfänder’ stammen. Doordat de larve zich in de top van de scheuten een weg vreet, sterven de toppen af. Dit levert planten met kortere stammen op. Deze zijn niet bruikbaar. Door het verdwijnen van middelen zoals Orthene en Ypsilon waren er bij de start van het project nog maar twee middelen over: deltamethrin en dimethoaat. Deze middelen zijn schadelijk voor nuttige insecten, waardoor ze niet passen in een geïntegreerde gewasbescherming. Daarom waren selectievere bestrijdingsmiddelen of –methoden nodig. Eind 2007 is de toelating voor dimethoaat ook vervallen. Zodra de larve in de scheut gekropen is, is er al schade aan het gewas. Bovendien werken de middelen vanaf dat moment niet meer, want dan komen ze niet meer in aanraking met de larve. De bestrijdingsmethode moet er dus op gericht zijn om dit te voorkomen. Om de volwassen bladwespen te kunnen bestrijden voordat ze eieren hebben gelegd, of om de gelegde eieren te bestrijden, is een monitoringsmethode nodig, waarmee het begin van de vlucht nauwkeurig kan worden bepaald. Het moment waarop de vlucht begint, verschilt namelijk flink van jaar tot jaar. Wanneer het bestrijdingsmoment goed bepaald kan worden, kunnen bovendien onnodige bespuitingen (kalenderspuiten gebeurt nu veel) voorkomen worden, wat een milieuwinst oplevert. In 2004 zijn middelen getest op praktijkbedrijven. Omdat de dalende rozenscheutboorder niet voorkwam in de proeven, konden we er geen conclusies uit trekken. Daarna hebben we volledig ingezet op het zoeken naar een goede monitoringsmethode. We zochten naar de geurstof waarmee vrouwtjes hun mannetjes lokken om te paren (seksferomoon). Een effectief seksferomoon biedt naast monitoring ook perspectief om de paring te verstoren en dus eiafzet te verhinderen. Hiervoor hadden we volwassen dalende rozenscheutboorders nodig. Slechts in één jaar hebben we er voldoende gevonden om proeven te kunnen doen. Helaas zijn deze insecten dood gegaan voordat de proef kon starten. Het blijkt dat de aanwezigheid van dalende rozenscheutboorders erg onvoorspelbaar is. Hierdoor is het onderzoek moeilijk uitvoerbaar gebleken. Bij hernieuwde navraag bij rozenkwekers blijkt het probleem in de praktijk niet zo groot als in 2003 werd gedacht, of is het probleem afgenomen. Mogelijk werd dalende rozenscheutboorder toch met deltamethrin en dimethoaat voldoende onder controle gehouden. Daarom is besloten om met het onderzoek te stoppen

    Similar works