research

Herinplantziekte bij pioenrozen : Verlenging grondproef

Abstract

Om herinplant problemen in pioen te onderzoeken is grond verzameld van drie verschillende locaties waarop op het moment van monstername nog nooit pioenrozen werden geteeld of waarop 2 of 8 jaar geleden pioenrozen hebben gestaan. Door grond van verschillende leeftijden te toetsen kan bepaald worden of en hoelang de grond groeiproblemen blijft geven bij pioenrozen. In deze gronden zijn 3 jaar pioenrozen geteeld. De pioenen die in de verschillende gronden uit de praktijk werden opgeplant vertoonden in de eerste twee jaar groeiachterstand op gronden waarop eerder pioenen geteeld waren in grond van de locaties Klei 1 en Klei 2. Ook als er 8 jaar geen pioenen in deze grond geteeld waren werd een groeiachterstand gevonden. In grond van de locatie Zand was geen verschil. De voortzetting van het onderzoek in een derde teeltjaar heeft laten zien dat herinplantproblemen, in de vorm van minder goede groei (gewaslengte, knolgewicht en aantal bloemen) na 3 jaar niet minder worden en zelfs kunnen verergeren. In het derde jaar werden ook verschillen zichtbaar in grond van de locatie Zand. Ook daar trad groeiachterstand op in grond waar eerder pioenen in geteeld waren, vergeleken met verse grond. Het planten van pioenen in grond waar eerder pioenen hebben gestaan, zelfs als dat 8 jaar geleden was, blijkt een groot risico te zijn. Het effect kan direct zichtbaar zijn in het eerste jaar, maar kan ook pas na twee teeltseizoenen optreden. Er lijkt een verschil te zijn in het optreden van herinplantziekte tussen kleigronden, waarin het snel zichtbaar wordt en zandgrond waarin het probleem vertraagd naar voren komt

    Similar works