research

Implementatie van sensorgestuurde stikstof-bijbemesting in pootaardappel

Abstract

In 2010 en 2011 is de stikstofbijbemesting volgens verschillende strategieën op drie aparte stroken uitgevoerd op een praktijkperceel met aardappelpootgoed (ras Mustang) in Vierhuizen (Groningen). Op elke strook werden tevens twee stikstofvensters aan gelegd. Op één venster werd geen basisbemesting toegepast en het andere kreeg de dubbele hoeveelheid stikstof bij de basisbemesting. Op de stroken en de vensters werden netto waarnemingsvelden uitgezet waarop vier maal monsters werden genomen voor aardappelmonitoring (Altic). Op de velden werden tevens sensorwaarnemingen gedaan op de dag van monstername. Uit de sensorwaarnemingen en aardappelmonitoring werden N-bijmestadviezen afgeleid. Op de landbouwspuit van de ondernemer (de heer Claassen) zijn gewassensoren gemonteerd. Met deze sensoren werd in de periode van bijbemesting de gewasreflectie van het hele perceel opgenomen. Aan de hand van de handmetingen met de CropScan Sensor werd beoordeeld of de sensorgegevens van de CropCircle bruikbare informatie geven om een N bijmestadvies af te leiden. Bovendien is beoordeeld of de stappen om tot een stikstof bijmestadvies te komen uitvoerbaar en betrouwbaar zijn. De conclusie luidt dat de hoogte van de adviezen op basis van de CropScan in dezelfde orde van grootte liggen als de praktijkbemesting. De sensoren registreren plekken met een lagere en hogere bemesting en het advies dat daaruit wordt afgeleid (methode Booij) is realistisch. De praktijksensor bleek echter niet betrouwbaar. Het verband van de waarden van de geijkte en gekalibreerde CropScan sensor was slecht. Vermoedelijk is er een defect in één van de sensoren. Dit wijst op de hoge noodzaak van periodieke controle van de sensoren en een protocol voor ijking en kalibratie. Alleen dan is het mogelijk de sensor in te zetten voor bijmestsystemen

    Similar works