Agrarisch natuurbeheer, potenties buiten de Ecologische Hoofdstructuur

Abstract

Voor een aantal soortgroepen (vleermuizen, vissen, amfibieën, reptielen, vlinders, zweefvliegen, libellen, sprinkhanen, paddenstoelen) is verkend wat de mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer zijn om het duurzaam voortbestaan in Nederland te versterken. Daarbij is vooral gekeken naar de doelsoorten van natuurdoeltypen, soorten waarvan wordt ingeschat dat agrarisch natuurbeheer relevant kan zijn en soorten waarvoor Nederland een internationale verantwoordelijkheid heeft (VHRsoorten). Als eerste aangrijpingspunt is in beeld gebracht welk deel van de soortengroepen zich buiten de EHS bevindt, welk deel in de randzone en welk deel binnen de EHS. Voor de verschillende soortengroepen is in de vorm van een quick scan een overzicht gemaakt van maatregelen binnen het agrarisch bedrijf die een duurzaam voortbestaan kunnen ondersteunen. De resultaten kunnen worden gebruikt bij de onderbouwing van het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer zoals dat door het ministerie van EZ en de provincies wordt voorbereid. Eerder werd vergelijkbaar onderzoek gedaan aan vogels en plantensoorten (Melman et al., 2013)

    Similar works