Ondervoeding van de foetus kan het risico op chronische aandoeningen als diabetes, obesitas, hart- en vaatziekten en een verstoorde vetstofwisseling verhogen. Dit verband tussen prenatale voeding en ontwikkeling van ziekten op latere leeftijd wordt ook wel ‘metabolic programming’ genoemd. Inzicht in het mechanisme van metabolic programming zou kunnen leiden tot specifieke vroege voedingsstrategieën die de gezondheid in de volwassenheid positief beïnvloeden. Hester van Meer onderzocht het effect van verschillende voedings- of farmacologische manipulaties tijdens de foetale periode op de vetstofwisseling. Door zwangere muizen op een eiwitarm dieet te zetten, onderzocht Van Meer de stofwisseling van de nakomelingen. Het dieet tijdens de zwangerschap bleek geen effect te hebben op het transport van cholesterol van moeder naar foetus in muizen, of op de vetstofwisseling in de foetus in de laatste fase van de zwangerschap. In mensen leidt groeivertraging in de baarmoeder niet tot significante aanpassingen in de foetale vetstofwisseling, zoals de aanmaak van cholesterol en van vetzuren, zo stelt Van Meer verder vast. Het toedienen van een farmacologische stof die de werking activeert van LXR (een belangrijke regulator van het cholesterol- en vetmetabolisme) aan zwangere muizen leidde in de muizenfoetussen tot sterke veranderingen op het vetmetabolisme. Deze werken echter nauwelijks door tot in de jongvolwassenheid. De studies tonen aan dat langetermijneffecten van ondervoeding van de foetus op de vetstofwisseling niet verklaard worden door foetale aanpassingen in de vetstofwisseling