Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen Parklaan 8c te Reuver (gemeente Beesel)

Abstract

In juni-juli 2021 is in opdracht van de gemeente Beesel door Antea Group een archeologisch inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, verkennende fase, uitgevoerd aan Parklaan 8c in Reuver (gemeente Beesel). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen herontwikkeling van schoolterrein ‘Brookhin’ tot een locatie voor woningbouw. De bestemming dient hiertoe te worden gewijzigd naar bestemming ‘wonen’. In het kader van deze herontwikkeling wordt het schoolgebouw in een later stadium gesloopt. Voor het plangebied geldt een onderzoeksplicht conform het beleid van de gemeente Beesel. Uit het voorafgaande bureauonderzoek1 blijkt dat er voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor de periode laat paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Het plangebied is gelegen op het tweede Maasterras dat gevormd is in het Pleniglaciaal (73.000-14.500 jaar BP). De Maasterrassen waren aantrekkelijke plaatsen voor tijdelijke kampementen van jager-verzamelaars, en later voor meer permanente bewoning. Daarnaast zijn er in de omgeving van het plangebied meerdere archeologische vondsten bekend die werden geassocieerd met begravingsresten uit de periode neolithicum tot en met de Romeinse tijd, en nederzettingsresten uit de periode Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd. Vanwege de hoge archeologische verwachting voor de periode laat paleolithicum tot en met de nieuwe tijd werd geadviseerd om nader archeologisch onderzoek uit te laten voeren in de vorm van een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, verkennende fase. Het doel van het inventariserend veldonderzoek .m.v. boringen, verkennende fase, is het toetsen van de archeologische verwachting die bij het voorafgaande bureauonderzoek is opgesteld. Deze methode is erop gericht om de bodemopbouw, de mate van intactheid van het oorspronkelijke bodemprofiel, en de archeologische sporendragende niveaus te bepalen. Conclusies Bij de zes boorpunten (die gezet werden rondom het bestaande schoolgebouw) lag er aan het maaiveld een cunetzandlaag en/of een recente bouwvoor met een totale laagdikte van ca. 40-80 cm. Daaronder lag er bij alle boorpunten de oorspronkelijke bouwvoor van ca. 30-60 cm dik (tussen ca. 80 en 120 cm beneden maaiveld). Daaronder lag de C-horizont: dekzand uit het weichselien, wat bij boorpunt 1, 2 en 4 overging in fluviatiele Maasafzettingen uit het plioceen tot en met het holoceen. De originele bodems die onder de recente cunetzandlaag en/of een recente bouwvoor aanwezig waren, zijn geïnterpreteerd als bruine enkeerdgronden of als akkereerdgronden. Er zijn dus geen duinvaaggronden of vorstvaaggronden gevonden, wat wel verwacht werd op basis van het archeologisch bureauonderzoek. Afgezien van de recente cunetzandlaag en/of recente bouwvoor die in alle bodemprofielen waren gevonden, leken de bodemprofielen verder intact. Het potentiële archeologische vlak ligt dan direct onder de oude bouwvoor, tussen ca. 80 en 120 cm beneden maaiveld. Er zijn geen archeologische indicatoren gevonden die wijzen op een archeologische vindplaats. Toch blijft de hoge archeologische verwachting gelden voor de periode laat paleolithicum tot en met de nieuwe tijd omdat de bodemprofielen onder de recente cunetzandlaag en/of de recente bouwvoor intact leken. Advies Het schoolpand heeft waarschijnlijk kelders, maar het is onbekend tot hoe diep die reiken. Als die dieper reiken dan 80-120 cm beneden het omliggende maaiveld, dan is er waarschijnlijk geen archeologisch niveau meer aanwezig en kan dit gedeelte van het plangebied worden vrijgesteld van nader archeologisch onderzoek. Voor het omliggende terrein wordt geadviseerd om op de plaatsen waar de bodem tot dieper dan 50 cm wordt geroerd, een inventariserend veldonderzoek uit te laten voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Hiermee kan de gaafheid, omvang, datering en conservering van eventueel aanwezige archeologische resten worden onderzocht. Voor het voorgestelde proefsleuvenonderzoek moet een Programma van Eisen worden opgesteld waarin de omvang en onderzoeksvragen van het onderzoek worden vastgelegd. De implementatie van de bovenstaande aanbeveling is afhankelijk van het oordeel van de bevoegde overheid, in dezen de gemeente Beesel. Deze dient een selectiebesluit te nemen

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image