De Europa-route en het recht op vrij verkeer van personen

Abstract

Eén van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie is het tot stand brengen van een interne markt, waarin (o.a.) sprake is van vrij verkeer van personen. Het vrij verkeer van personen wordt nader uitgewerkt in Richtlijn 2004/38/EG, waarin het EU-burgerschap het vertrekpunt vormt. Onder deze Richtlijn komt de derdelander partner onder voorwaarden verblijfsrecht toe, indien de unieburger zich heeft verplaatst naar een andere lidstaat. De derdelander partner mag de unieburger bij terugkeer naar de lidstaat van herkomst volgen onder bepaalde voorwaarden. Door de strenge nationale voorwaarden wordt door unieburgers met een derdelander partner met opzet de nationale wetgeving buitenspel gezet, door kunstmatig een situatie te creëren waaronder rechten ontleend worden aan uniewetgeving. Dit fenomeen heeft de naam ‘Europa-route’ gekregen. Ik heb onderzocht of de door de Nederlandse Staat gestelde eisen aan gezinshereniging een inbreuk vormen op de waarborgen die zijn gesteld in de Richtlijn. Ik kom tot de conclusie dat de wetgeving in het kader van de terugkeersituatie niet geheel conform de Richtlijn is, maar dat dit enigszins wordt rechtgetrokken door de rechtspraak. Kortom, wettelijk gezien is er sprake van inbreuk. De toepassing ervan heeft echter niet geleid tot inbreuk op de waarborgen die de vrijheid van verkeer en verblijf biedt

    Similar works