Assessment of potential risks of chemicals and plastic particles from offshore wind turbines

Abstract

Windenergie is belangrijk om de overgang van fossiele naar duurzame energie mogelijk te maken. Daarom zullen er in de toekomst onder andere veel meer windturbines op zee komen. Zogeheten epoxy coatings en ‘opofferingsmetalen’ kunnen worden gebruikt om windturbines te beschermen tegen corrosie. Uit deze materialen kunnen chemische stoffen vrijkomen. Het RIVM heeft uitgezocht of dit schadelijk kan zijn voor mens en milieu. Daarnaast is een inschatting gemaakt hoeveel plastic deeltjes vrijkomen door slijtage van de turbinebladen. Op dit moment is niet bekend of bij Nederlandse windturbines op zee daadwerkelijk epoxy coatings en opofferingsmetalen worden gebruikt. Het RIVM heeft daarom een denkbeeldig scenario doorgerekend om inzicht te krijgen in mogelijke schadelijke effecten áls ze worden gebruikt. Om deze effecten niet te onderschatten heeft het RIVM gerekend met de ongunstigste aannames over de hoeveelheid stoffen die vrijkomen. Zeker is dat de uitstoot van zink, indium, lood en cadmium uit opofferingsmetalen bij windturbines op zee niet schadelijk zijn voor mens en milieu. Het gebruik van epoxy coatings kan mogelijk wel schadelijk zijn. Of dit in de praktijk ook echt zo is, hangt sterk af van de gebruikte coating. Het verschilt namelijk per coating hoeveel en welke stoffen er uit kunnen vrijkomen. Het is daarom belangrijk om een beter beeld te krijgen welke coatings bij de huidige windturbines op zee worden gebruikt. Ook beveelt het RIVM aan om bij nieuwe windturbines uit voorzorg coatings te gebruiken waar geen of weinig stoffen uit weglekken. Er is nog weinig informatie beschikbaar over hoeveel plastic deeltjes door slijtage van turbinebladen in de omgeving terechtkomen. Het RIVM schat dat de hoeveelheid plastic deeltjes die hierdoor in de zee komt kleiner is dan via andere bronnen, zoals de Nederlandse scheepvaart. Er bestaan tegenwoordig technieken om die slijtage zo veel mogelijk tegen te gaan. De precieze hoeveelheid deeltjes hangt onder andere sterk af van de gebruikte techniek. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Het is een vervolg op een quickscan uit 2022 waarin verschillende aandachtspunten zijn benoemd. Zie ook de publicatie: Inzicht in emissies van chemische stoffen bij windturbines op zee (gepubliceerd op 13-06-2022)Wind energy is important to facilitate the transition from fossil fuels to sustainable energy. For this reason, many more offshore wind turbines will be installed in the future. Epoxy coatings and ‘sacrificial metals’ can be used to protect wind turbines against corrosion. These materials may release chemicals. RIVM has investigated whether this could be harmful to human health and the environment. It has also made an estimate of the amount of plastic particles released due to wear and tear of the turbine blades. At present, it is unknown whether epoxy coatings and sacrificial metals are actually used in Dutch offshore wind turbines. RIVM therefore used a hypothetical scenario to gain insight into the potential harmful effects if these materials are indeed used. To avoid underestimating these effects, RIVM based its calculations on the most unfavourable assumptions about the amount of substances released. What is certain is that the release of zinc, indium, lead and cadmium from sacrificial metals on offshore wind turbines is not harmful to human health and the environment. However, the use of epoxy coatings may be harmful. Whether this is actually the case in practice depends largely on the coating used, as the amounts and types of substances that may be released vary from one coating to the next. It is therefore important to obtain a clearer picture of which coatings were used on existing offshore wind turbines. As a precaution, RIVM also recommends using coatings on new wind turbines that cause little to no release of substances. Little information is available about how many plastic particles end up in the environment due to wear and tear of turbine blades. RIVM estimates that the amount of plastic particles that end up in the sea this way is lower than from other sources, such as the Dutch shipping industry. Modern techniques minimise this wear and tear. The precise amount of particles released is highly dependent on factors such as the technique used. This study was commissioned by the Dutch State Supervision of Mines (SodM). It is a follow-up to a quick scan from 2022 in which various points for attention were identified

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image