Boei, Willem

Dutch

EUR Research Repository

Kijk op www.nlfiscaal.nl voor online versieNLF 2022/1435Evaluatie fbi en vbi en Kamerbrief over evaluatie fbi en vbiMvF 7 juli 2022SAMENVATTINGDe staatssecretaris heeft de Tweede Kamer het evaluatierapport aangeboden dat bureau SEO (StichtingEconomisch Onderzoek) heeft uitgevoerd naar de regelingen voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi)en de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting. Beide regelingen warennog niet eerder geëvalueerd. Het onderzoek laat zien dat de wetgever bij de implementatie van hetfbi-regime in de jaren zestig diverse doelen nastreefde. Het wilde een gelijke fiscale behandelingvan open beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen, fiscale belemmeringen voor collectievebeleggingsvormen wegnemen, geen economisch dubbele belasting van beleggingsinkomsten en geenuitstel van belasting.Daarnaast was het een doel om een gelijk speelveld met vergelijkbare buitenlandse fondsen tecreëren. Beleggingen in buitenlandse fondsen mochten in de Nederlandse inkomstenbelasting envpb geen gunstigere fiscale behandeling hebben dan beleggingen in Nederlandse fondsen. Bij deintroductie van het vbi-regime in 2007 werd één doel benoemd: de concurrentiepositie van Nederlandsebeleggingsinstellingen verbeteren door belastingconcurrentie aan te gaan met andere jurisdicties. Opbasis van deze doelstellingen is door SEO gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van debeide regelingen. Bij het fbi-regime maakt het evaluatierapport onderscheid tussen de effecten-fbi en devastgoed-fbi.Knelpunten en oplossingsrichtingenHet onderzoeksbureau beschrijft in zijn rapport diverse knelpunten in de praktijk van de fbi en devbi. Daarnaast geeft SEO ook oplossingsrichtingen aan. De komende periode zal de staatssecretarisgebruiken om de verschillende oplossingsrichtingen nader te bestuderen en na de zomer zal hij zijninhoudelijke reactie en beleidsvoornemens kenbaar maken.NOOTEen vrij dik rapport van SEO dat aanvangt met een reconstructie van de beleidstheorie achter defiscale beleggingsinstelling (fbi) en de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi). Vervolgens wordt hetfeitelijk gebruik van de fbi en de vbi inzichtelijk gemaakt. Niet geheel onverwacht, voor een economischonderzoekscentrum en een commissie waarvan vier van de vijf leden een economische achtergrondhebben, volgen uit het rapport een grote hoeveelheid getallen en grafieken.Pagina 1 van 3Overall bekeken wordt duidelijk dat de fiscaliteit niet altijd doorslaggevend is bij de keuze in welk landhet beleggingsvehikel zal worden opgericht en gevestigd. De manier van toezicht, gebruik van hetverdragsnetwerk en meer operationele overwegingen spelen ook een rol.Fiscale beleggingsinstellingGrosso modo is de fbi doeltreffend, want het leidt in de meeste gevallen tot de gewenste fiscaalevenwichtige heffing (geen economisch dubbele belasting en geen uitstel van betaling). Bij devastgoed-fbi1 zijn er wel de nodige haken en ogen. Zo is het systeem weinig flexibel. Genoemd wordenbijvoorbeeld activiteiten zoals het teruggeven van stroom opgewekt door zonnepanelen aan hetnet of het leveren van diensten door beheerders van het vastgoedobject. In de praktijk worden dezeactiviteiten ondergebracht in een (belaste) kleindochter, maar hier zou volgens het rapport wellicht watmeer flexibiliteit voor mogelijk moeten zijn, zoals door het loslaten van de activiteiteneis (thans 100%beleggen). Het gevolg is wel dat je dan allerlei fiscale allocatievraagstukken krijgt, maar met de (belaste)kleindochter zullen er ook allerlei pricingdiscussies zijn. Het laveren van de 100%-eis zie ik dus niet echtals oplossing. Je kunt je ook nog afvragen wat nu ondernemen is in vastgoedland. Deze vraag doet mijdenken aan discussies over de bedrijfsopvolgingsregeling van de Successiewet.Vrijgestelde beleggingsinstellingBij de vbi wordt gesignaleerd dat deze niet doeltreffend is. Het blijkt dat vooral regimes in Luxemburg enIerland vertrouwd zijn en dat Nederland door de late introductie van de vbi in 2007 de boot heeft gemist.Daarnaast betreffen slechts 30 van de circa 1.350 vbi’s beleggingsinstellingen die worden aangebodenaan een breed publiek. Het merendeel van de vbi’s zijn privébeleggingsinstellingen van dga’s en andereaanmerkelijkbelanghouders. Sinds september 2016 sterft dit probleem uit door de fictieve vervreemdingvan artikel 4.16, lid 1, onderdeel k, Wet IB 2001, als een ab-pakket wordt omgezet in een aanmerkelijkbelang in een vbi. Dit lost echter niets op bij de vóór september 2016 bestaande vbi’s. Voorgesteld wordtom de voorwaarden van het vbi-regime aan te scherpen, bijvoorbeeld door een aanscherping van defiscale behandeling in de Wet op het financieel toezicht (Wft).Allereerst ben ik geen voorstander van versnippering van het belastingrecht. De fiscale behandelinghoort thuis in een belastingwet. Wel zou gewerkt kunnen worden met een definitie die verwijst naar deWft. Daarnaast is het halverwege aanpassen van de spelregels ook een heikel punt, maar wat mij betreftoverkomelijk. Wel moet worden opgelet met privacystructuren, waarvoor de vbi ook wordt ingezet.Het aanpassen van de spelregels zonder, al zij het kort, overgangsrecht kan hier ingrijpende gevolgenhebben.Een laatste punt is het probleem van verrekening van dividendbelasting en buitenlandse bronbelasting.Deze heffingen zijn nu een eindheffing op het niveau van de vbi. Voorgesteld wordt dat deachterliggende beleggers hiervoor verrekening zouden moeten kunnen krijgen. Ik verwacht niet dat dewetgever hier bij buitenlandse bronbelasting aan begint. De niet-verrekenbaarheid bij de achterligger isinherent aan het systeem. Zouden we voor deze beleggers een verrekeningsmogelijkheid bieden vanuit1 De grens die is gelegd om te spreken van een vastgoed-fbi is of de totale materiële vaste activa meer dan € 1 miljoenbedraagt.Pagina 2 van 3een soort vereenzelvigingsgedachte, dan zouden we dat ook voor andere gevallen moeten doen. Diegevallen zijn denk ik dermate talrijk dat dit onbegonnen werk is en allerlei neveneffecten heeft.2W. Boei LLMHoge Raad/Erasmus Universiteit RotterdamBRONKamerbrief uitkomsten evaluatie fbi en vbiEvaluatie fbi en vbi2 In een recent arrest van de Hoge Raad ging de vlieger van een dj die iets soortgelijks wilde voor de ingehouden bronheffingop onder andere royalty’s van zijn houdstermaatschappij ook niet op. De houdster kon de bronheffing niet verrekenen doorhet gebrek aan belastinggrondslag in de vpb. Door de gewenste verrekening van bronheffing tegen de dj in zijn IB zettede Hoge Raad een streep (zie HR 24 september 2021, 20/01875, ECLI:NL:HR:2021:1352, NLF 2021/1969, met noot vanSwaving Dijkstra).Pagina 3 van 3Copyright Stichting NLFiscaal, Van Boshuizenstraat 12, 1083 BA Amsterdam, 020-6272175, info@nlfiscaal.nl

Evaluatie fbi en vbi en Kamerbrief over evaluatatie fbi en vbi

https://pure.eur.nl/files/60418364/Evaluatie_fbi_en_vbi_en_Kamerbrief_over_evaluatie_fbi_en_vbi.pdf

Evaluatie fbi en vbi en Kamerbrief over evaluatatie fbi en vbi

Abstract

Similar works

Full text

Available Versions

EUR Research Repository