Van denken en praten naar doen en ervaren: Op zoek naar de toegevoegde waarde van technologie voor de forensische psychiatrie

Abstract

De forensische psychiatrie richt zich op het voorkomen van recidive van patiënten met agressief of seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vanuit de praktijk en onderzoek wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van technologie in de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten. Hierbij wordt beoogd dat technologie van toegevoegde waarde is voor de behandeling en iets nieuws kan brengen. Dit blijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan. In dit viewpoint paper gaan we dan ook op zoek naar de toegevoegde waarde die technologie kan hebben voor de forensische psychiatrie. Dit doen we door meerdere typen technologie te bespreken: online modules, virtual reality, en mobiele apps en wearables. Ten eerste wordt ingegaan op onderzoek naar online modules. Dit soort modules zijn vaak gebaseerd op evidence-based behandelvormen zoals cognitieve gedragstherapie; bestaan uit een combinatie van tekst, filmpjes en opdrachten waar een patiënt zelfstandig mee aan de slag kan; en kunnen gezien worden als ‘vervanging’ van bijvoorbeeld huiswerkboekjes of gestandaardiseerde delen van de behandeling zoals uitleg over een bepaalde stoornis. Onderzoek laat zien dat er meerdere typen voordelen zijn, maar dat dit soort modules vaak niet goed aansluiten op de vaardigheden van de - vaak laagopgeleide en weinig gemotiveerde - forensisch psychiatrische patiëntenpopulatie. Ten tweede bespreken we virtual reality (VR). Meerdere onderzoeken laten zien dat VR goed aansluit op de behoeften en vaardigheden van forensisch psychiatrische patiënten. VR kan op meerdere manieren ingezet worden. Zo kan bijvoorbeeld geoefend worden met gedrag in een realistische context en kunnen patiënten blootgesteld worden aan lastige situaties die spanning opleveren. Ook kan het ingezet worden om bepaalde ‘biases’ zoals denkfouten of automatische reacties aan te pakken. VR kan dus iets nieuws toevoegen aan de behandeling wat in een standaard, face-to-face behandeling nog niet mogelijk is. Wel blijkt het op dit moment lastig te zijn om VR te implementeren in de forensische praktijk, onder andere doordat VR-sets vaak veel geld kosten en daardoor niet aangeschaft worden. Ten derde bespreken we mobiele apps. Dit soort apps kunnen relatief makkelijk ingezet worden in het dagelijks leven doordat ze relatief goedkoop zijn en veel patiënten een telefoon tot hun beschikking hebben. Mobiele apps kunnen gebruikt worden om informatie over de patiënt te verzamelen, bijvoorbeeld tijdens het verlof. Ook kunnen ze een patiënt op het juiste moment helpen met het in de hand houden van stress en agressie, bijvoorbeeld door het verzamelen van fysiologische data zoals hartslag. Daarnaast kunnen apps gebruikt worden om op een manier die aansluit op patiënten in te grijpen op onbewuste processen of lastig te beïnvloeden factoren zoals zelfcontrole. Uit het overzicht dat is geschetst in viewpoint paper blijkt dat technologie op dit moment vaak nog wordt ingezet als een vervanging van een bestaand deel van de behandeling, en dat het vaak een reflectieve, cognitieve focus heeft. Dat terwijl technologie juist veel mogelijkheden biedt om iets nieuws toe te voegen, zoals het aanpakken van denkfouten, het real-time interveniëren bij agressie in het dagelijks leven, of het oefenen van gedrag in een realistische, virtuele omgeving. Er kan geconcludeerd worden dat we meer in kunnen zetten op ‘experiëntiele’ technologieën. Van denken en praten naar doen en ervaren

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image

    Available Versions

    Last time updated on 29/05/2021