Prognosetafel AG2014

Abstract

Met de publicatie van de Prognosetafel AG2014 presenteert het AG de meest recente inschatting van de toekomstige sterfte voor de Nederlandse bevolking. Deze inschatting is gebaseerd op zowel Nederlandse sterftedata als sterftedata van Europese landen met een vergelijkbare welvaart als in Nederland. De Prognosetafel AG2014 is de eerste AGprognosetafel die is gebaseerd op een onderliggend stochastisch model. Ook heeft de Prognosetafel AG2014 een langere horizon dan de 51 jaar van de vorige prognosetafel (Prognosetafel AG2012-2062). De Prognosetafel AG2014 vervangt de Prognosetafel AG2012-2062 die in september 2012 door het AG werd gepubliceerd. Uit de Prognosetafel AG2014 blijkt dat de sterftekansen voor zowel vrouwen als mannen nog steeds dalen en dat de levensverwachting blijft stijgen. Met het nieuwe stochastische model, waarin sterftekansen van vergelijkbare Europese landen zijn meegenomen, is een vervolgstap gezet om de sterftekansen voor de Nederlandse bevolking beter in te schatten. Op basis van de laatste inzichten bedraagt de levensverwachting van een in 2014 geboren vrouw 92,2 jaar en van een in 2014 geboren man 89,9 jaar. Deze levensverwachting is berekend op basis van de definitie van cohortlevensverwachting. Naar verwachting stijgt de levensverwachting van jongens en meisjes die in de komende 50 jaar worden geboren verder met 3 à 4 jaar. Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen de Prognosetafel AG2014 gebruiken voor het vaststellen en toetsen van hun technische voorzieningen en hun premies. De effecten zullen niet voor alle pensioenfondsen en pensioenportefeuilles hetzelfde zijn. Verschillen in effecten zijn vooral afhankelijk van de verhouding in aantallen tussen jonge en oude deelnemers, van de verhouding tussen mannen en vrouwen en van de samenstelling van de pensioenverplichtingen binnen de genoemde fondsen en portefeuilles. Algemeen kan worden gesteld dat bij pensioenfondsen en pensioenportefeuilles met relatief veel ouderen en relatief veel mannen, de technische voorzieningen iets zullen dalen en dat bij pensioenfondsen en pensioenportefeuilles met relatief veel jongeren en relatief veel vrouwen de technische voorzieningen iets zullen stijgen. Op geaggregeerd niveau is het verschil in uitkomsten tussen de Prognosetafel AG2014 en de Prognosetafel AG2012-2062 op de technische voorziening naar verwachting beperkt. Indien de Prognosetafel AG2014 wordt gebruikt voor de eerstvolgende vaststelling (2019) van de AOW-leeftijd dan is er op basis van de huidige wetgeving naar verwachting geen reden de AOW-leeftijd in 2024 verder te verhogen

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image

    Available Versions

    Last time updated on 03/09/2017