Woningbouwlocatie Overkampweg-Zuid, gemeente Dordrecht. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Abstract

In opdracht van de gemeente Dordrecht heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in mei 2007 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande ontwikkeling van een woningbouwlocatie in de gemeente Dordrecht. Het onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. In de omgeving van het plangebied zijn als gevolg van de Sint-Elisabethsvloed (1421-1424) middeleeuwse dorpen en oudere bewoningsresten, die zich op het veen of rivierafzettingen bevonden, geërodeerd of bedekt met een dikke laag sediment. Op basis van deze mogelijk aanwezige archeologische resten heeft de gemeente Dordrecht het verplicht gesteld om bij deze planontwikkeling een archeologisch vooronderzoek uit te laten voeren. Doel van het onderzoek was eventueel aanwezige archeologische resten op te sporen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging ervan. Tijdens het veldonderzoek zijn 17 boringen verricht. In het oostelijk deel van het plangebied bestaat de ondergrond uit het middeleeuwse ‘klei-op-veenlandschap’. In deze zone zijn sporen aangetroffen die wijzen op bewonings- en andere soorten activiteiten (landbouw). In het westelijke deel van het plangebied ligt - onder een pakket Merwede-afzettingen - een verlande restgeul, waarschijnlijk van de Dubbel. Hier zijn geen archeologische resten aangetroffen en worden deze ook niet verwacht. Indien behoud van het archeologisch niveau (het oppervlak van vóór 1421) in de oostelijke zone niet mogelijk is bij de uitvoering van de ontwikkelingsplannen, wordt op grond van de resultaten van het bureau- en inventariserend veldonderzoek aanbevolen om een proefsleuvenonderzoek te laten uitvoeren. Doel van het proefsleuvenonderzoek is om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van middeleeuwse sporen die samenhangen met de bewoning en het (landbouwkundig) gebruik van het klei-op-veenlandschap. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bewoningssporen, verkavelingspatronen, akkerlagen, kuilen en/of greppels. Voor dergelijk gravend onderzoek dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld met daarin de eisen die aan het onderzoek worden gesteld. Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek dient contact opgenomen te worden met het Bureau Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Dordrecht

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image