Felling, A.

Leiden University Scholary Publications

Boekbespreking van: Netwerkanalyse beeldende kunst 1,2Felling, A.CitationFelling, A. (1977). Boekbespreking van: Netwerkanalyse beeldende kunst 1,2. Acta Politica, 12: 1977(3),440-442. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/3451775 Version: Publisher's VersionLicense: Leiden University Non-exclusive licenseDownloadedfrom: https://hdl.handle.net/1887/3451775 Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).ap 77/3 Boekbesprekingenniveau. Verder verscheen Jolles’ publicatie 'De poreuze democratie' slechts enkele maanden eerder dan het onderzoeksverslag.3 — De aard van de sociaal-ruimtelijke problematiek van de streek speelt in het onderzoek wel een rol, maar is in het overleg met de begeleidingscommissie niet als erg belangrijk voor dit onderzoek naar voren gekomen. Andere vraagstukken wer­den van meer belang geacht.4 — De oriëntatie in de literatuur heeft geresulteerd in een analytisch model (het politieke systeemmodel van Easton), waarin een aantal relevante vragen voor het onderzoek geplaatst konden worden, en ook hieruit af te leiden waren. Dit is even­wel niet wat Jolles onder theorie verstaat. Dat geen consistent model is ontwikkeld, waaruit hypothesen zijn af te leiden is in zekere zin juist. Dit komt mede voort uit de praktijk-gerichtheid van het onderzoek. Vaak zal theorievorming overigens pas een stap verder komen, nadat eerst onderzoeksresultaten bekend zijn. In de analyse is een meer eclectische werkwijze gevolgd, door van ’deeltheorieën’ afleidbare hy­pothesen te toetsen. Deze wat bescheiden aanpak is mede gevolgd om in dit onder­zoek te voorkomen dat een eventuele theorie niet adequaat in operationele en on­derzoekbare termen vervat zou kunnen worden.5 — Tenslotte een opmerking naar aanleiding van de toepassing van een analyse­techniek in het onderzoek.Dat onafhankelijke variabelen volstrekt niet correleren is een voorwaarde voor de toepassing van stapsgewijze multiple regressie-analyse, die vrijwel nooit vervuld kan worden. Desalniettemin; in totaal 42 procent van de variantie wordt verklaard in de afhankelijke variabele: al of niet deel nemen aan een inspraakprocedure. Ge­zien de gestelde voorwaarden, en beperktheden van de techniek worden de resul­taten voorzichtig geïnterpreteerd. Vergelijking met de resultaten van toepas­sing van dezelfde techniek voor Midden-Gelderland leert, gegeven ook het gebruik van (vrijwel) dezelfde variabelen en berekening van multiple en partiële correlaties, dat een aantal belangrijke variabelen ter verklaring van participatie/non-partici- tie zijn opgespoord.Samenvattend:— Jolles maakt het zich als recensent wel erg gemakkelijk door ons onderzoek mo­gelijkheden en pretenties toe te dichten die het niet had en het vervolgens van daar­uit te becritiseren.— Natuurlijk zou ook inspraak-onderzoek aan waarde kunnen winnen als het ge­bruik zou kunnen maken van een consistent theoretisch model, dat alle relevante variabelen en relaties dekt. Dat is er echter (nog ?) niet.— Bovendien hebben de beleidsinstanties die inspraakprocessen organiseren en la­ten evalueren ook behoefte aan concrete gedetailleerde informaties die (nog ?) niet kunnen worden ingepast in een theoretisch model.A. F. A. KorstenJ. P. A. PouwelsJ. A. KropmanM. Boon, Netwerkanalyse beeldende kunst 1, 2. Amsterdam (Boekmanstichting) 1975De studie betreft een analyse van de invloedsrelatles in de beeldende kunstsektor (1972), daarmee aansluitend op het thema dat accumulatie van functies in de BK- instellingen uiteindelijk dysfunctioneel kan werken op een meer progressieve ont­wikkeling. Indien in BK-instellingen relatief weinig personen veel dubbelfuncties bezetten, veelal gepaard gaande met een relatief lange zittingsduur, dan wordt ver­ondersteld dat zulks remmend werkt op ontwikkelingen in waarden- en normenstel­sels van waaruit het alledaagse leven van de beeldende kunst(enaar) wordt bepaald. In het eerste deel wordt dan ook ingegaan op een beschrijving van de formele structuur van dubbelfuncties tussen instellingen in de beeldende kunstsector (w.o. creativiteitscentra, galeries, kunsthandels, BK-academies, musea, rijks-, provinciale en gemeentelijke overheid, alsmede de adviescommissies voor de drie overheids­lichamen). Verondersteld wordt dat deze dubbelfuncties leiden tot informatie- en daarmede tot beïnvloedingsprocessen tussen de betreffende instellingen. De studie richt zich op het blootleggen van deze beïnvloedingsmogelijkheden.Bij de onderzoeksmethode wordt gebruik gemaakt van de graph-theorie: de pun­ten van de graph verwijzen naar de BK-instellingen, ue lijnen naar de communi­catiekanalen tussen deze actores, terwijl de aan de lijnen toegevoegde waarde het aantal dubbelfuncties tussen de BK-instellingen representeert. Boon construeert vanuit haar waarnemingen bij 4043 personen in 1225 BK-instellingen een valued graph, welke zij in het licht van haar theoretisch kader interpreteert als potentiële invloedsrelatles.Bij de analyse van deze valued graph ligt het accent op de verdeling van deze in- vloedsrelaties zowel over de personen als over de BK-instellingen, die door deze persoonsrelaties met elkaar verbonden worden. Gelet wordt met name of het net­werk van invloedsrelatles al dan niet gekarakteriseerd wordt door een gelijke sprei­ding van dubbelfuncties zowel over de BK-instellingen als over de personen.Uit het aantal functies per persoon blijkt dat de BK-sector zich kenmerkt door bovenmatig veel personen die één functie bekleden alsmede relatief weinig perso­nen die drie of meer functies bekleden. Accumulatie van functies kenmerkt de BK- sector.In het tweede deel wordt nader ingegaan op de vraag of de assumptie, dat dubbel­functies medebepalend zijn voor het ontstaan van communicatiekanalen en de daarbij behorende beïnvloeding tussen de BK-instellingen, enigszins gerechtvaar­digd is. Daartoe heeft Boon gebruik gemaakt van de informatie verkregen uit inter­views afgenomen bij personen die een of meer dubbelfuncties bekleden. Zij gaat in op de verschillen tussen personen met relatief veel en weinig dubbelfuncties; op de verwachtingen die deze actores hebben over hun dubbelfunctie; op de vraag welke personen en BK-instellingen door hen als invloedrijk worden beschouwd; en op het dynamische karakter van het dubbelfunctienetwerk.Multiple functies worden vooral bekleed door hen die beroepshalve reeds met beel­dende kunst te maken hebben; men waardeert in het algemeen het instituut van de dubbelfuncties als positief, en zegt dat vanuit deze dubbelfuncties nauwelijks in­vloed op de inhoud van de beeldende kunst wordt uitgeoefend. De veronderstelling dat het netwerk van dubbelfuncties relatief stabiel is, blijkt door dit onderzoek niet ondersteund te worden.Boon’s studie is methodisch informatief vooral voor diegenen, die empirisch sociale systemen middels sociaal-netwerkanalyse willen onderzoeken. Theoretische duiding en beleidsimplicaties krijgen in deze studie nauwelijks aandacht, en zijn wellicht ook niet beoogd. De vele lezers, die ongetwijfeld behoefte hebben aan een meer uitgewerkt theoretisch kader, kunnen mijns inziens verwezen worden naar de studie van Helmers c.s. 'Graven naar macht' (Amsterdam, 1975). Het daarin ruimschootsTer recensie ontvangen publikatiesap 77/3weergegeven theoretische kader, alsmede de methodische uitwerking, kan voor­treffelijk als achtergrond fungeren voor het empirisch onderzoek dat Boon heeft uitgewerkt op het domein van de beeldende kunst. Lezing van deze studie doet ook Boon’s studie nog meer aan waarde winnen.A. FellingDe redactie kan zich door gebrek aan plaatsruimte gedwongen zien niet alle ont­vangen publikaties te doen recenseren en behoudt zich het recht voor uit onderstaan­de lijst indien nodig een keuze te maken. Daarbij zal voorrang worden gegeven aan Nederlandse politicologische publikaties en aan werken die voor de politicologen in het algemeen van belang zijn.Albert, H., Rationaliteit in wetenschap en samenleving, opstellen over wetenschap, ideologie en politiek, geredigeerd en ingeleid door F. D. Heyt, Alphen a/d Rijn (Samsom), 1976, 283 p., z.p.Asher, H. B., Causal modelling, London/California (Sage), 1976, 80 p., £ 1.75.Beleidsanalyse, 3-maandelijks bericht van de Commissie voor de Ontwikkeling van beleidsanalyse, 5e jrg., nr. 4. Den Haag (Staatsuitgeverij), 1976; bevat inhouds­opgave van de jrg. 1972 t/m 1976.Bibliografie van de Nederlandse buitenlandse politiek 1945-1975. Samengesteld door V.S.E. Falger Amsterdam (Sem. v. Volkenrecht en I.B., U.v.A.), 1976, 49 p., stencil, z.p.Broekmeyer, M. 1., Het wetenschapsbedrijf in de Sovjet Unie, Den Haag (NIVV/ Oost-Europa Instituut), 1976,117 p., f 5,—.Bonger, W. A., Problemen der demokratie. Een sociologische en psychologische stu­die, heruitgave van de 2e ed. van 1936, ingel. door R. Fans. Amsterdam (De Trommel/W. Beckmann Stichting), 1976, Vil + 147 p., z.p.Case Studies in human rights and fundamental freedoms. A World Survey, Vol. 3, 4, 5. Ed. by W. A. Veenhoven en W. C. Ewing. Den Haag (Nijhoff), 1976, 579, 568,589 p.Claude, R. P. (ed.). Comparative human rights. Baltimore/London (John Hopkins U.P.), 1976, xvi, 410, £ 12.40.Changing campaign techniques. Election and values in contemporary democracies. Ed. by L. Maisel. Beverly Hills/London (Sage electoral studies yearbook, vol. II), 1976, 274 p., £ 12.65/£ 5.70.Defares, P. B., Socialisatie, adaptatie en stress (rede Wageningen). Assen (Van Gor- cum), 1976, 39 p.,f5,90.De Poele, L. van, Belgian-American relations concerning the origin of the North Atlantic Treaty 1948-1949. Brussels/Center for American Studies), 1976, 78 p., Bfrs. 250.Duynstee, F. J. F. M. en J. Bosmans, Het Kabinet Schermerhorn-Drees 24 juni 1945— 3 juli 1946 (Parlementaire geschiedenis van Nederland na 1945, deel I). As­sen (Van Gorcum), 1977, 756 p., f 65,—.Fenger, P. en O. Valkman, Rotterdams Kunstbeleid. Een diagnose. Amsterdam (Boekmanstichting), 1977, 54 p., z.p.Hoetjes, B. J. S., Corruptie in het openbare leven van ontwikkelingslanden. Een verkenning van theorie en onderzoek, in het bijzonder gericht op India sinds 1947. (Diss. Leiden), stencil, z.p., z.j., z.p.Huiskamp, M. J., Shop stewards en arbeiderszeggenschap. Een onderzoek naar ar-443442

Boekbespreking van: Netwerkanalyse beeldende kunst 1,2

https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/item%3A3451776/download

Boekbespreking van: Netwerkanalyse beeldende kunst 1,2

Abstract

Similar works

Full text

Available Versions

Leiden University Scholary Publications