Roden, De Zulthe gemeente Noordenveld, Dr. Een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) Verkennende Fase

Abstract

Het doel van het veldonderzoek is het vaststellen van de gaafheid van de bodem en het bepalen van de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden. In totaal zijn tijdens het veldonderzoek (verkennende fase) vijftig boringen verricht, 6 per hectare. De bodemopbouw in het plangebied bestaat voor een deel uit beekafzettingen met een esdek erop en het andere deel bestaat uit een relatief dunne laag dekzand op keileem en keizand waarin voor een deel van de boringen eenbijna intacte podzolbodem is aangetroffen. In een ander deel van de boringen is de bodem vergraven tot in de C-horizont. In vrijwel alle boringen is een esdek aangetroffen. In het plangebied zijn wel bijna intacte podzolbodems aangetroffen, maar geen archeologische cultuurlagen of archeologische indicatoren waargenomen. Met het veldonderzoek is vastgesteld dat de bodem in een groot deel verstoord is tot in de C-horizont. In een deel van het gebied zijn wel bijna intacte podzolbodems aangetroffen (Figuur 11). De bijna intacte podzolbodems liggen vooral in het midden van het plangebied. In het noordelijke deel zijn beekafzettingen gevonden en ook aan de oostkant. In vrijwel het hele plangebied is het esdek nog intact. In theorie is het esdek een goede bescherming voor eventuele aanwezige archeologische vindplaatsen. Maar door de aanwijzing dat in een deel van de boringen de bodem is vergraven tot in de C-horizont zullen daar eventuele archeologische waarden deels zijn aangetast. Op basis van het veldwerk is gebleken dat in een deel van het plangebied de bodem is verstoord tot in de C-horizont. Hier achten wij de kans op archeologische waarden laag. Dit zijn de gebieden op Figuur 11 die niet gemarkeerd zijn. Voor de gebieden waar in de boringen een deels intacte podzolbodem en esdek is aangetroffen geldt een hogere verwachting voor archeologie. Dit te meer omdat er ook aanwijzingen zijn dat hier in het verleden een waterloop aanwezig is geweest. De hogere delen in de buurt van waterlopen kunnen interessante locaties zijn geweest voor jachtkampen van jager-verzamelaars. Daarom adviseren wij voor de zones rondom de bijna intacte podzolbodems van het plangebied een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek van 20 boringen per hectare. Het doel hier is om archeologische indicatoren op te sporen. Het gaat om de zone rondom de 15 boringen met een deels intacte podzolbodem. Dit komt neer op 50 megaboringen waarbij de boorkernen moeten worden gezeefd

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image

    Available Versions

    Last time updated on 18/10/2022