Illuminating variation:Individual differences in entrenchment of multi-word units

Abstract

Illuminating variation: individual differences in entrenchment of multi-word units - Véronique Verhagen Een groot deel van ons taalgebruik bestaat uit woordcombinaties die steeds weer terugkomen. Hoe vaker je een woordcombinatie gebruikt, hoe sterker het verankerd raakt in je mentale lexicon, waardoor het gemakkelijker wordt om deze constructie te activeren en te verwerken. Het ontdekken van patronen en het creëren van routines zijn cognitieve vaardigheden die in we allerlei domeinen gebruiken. Als je een wachtwoord herhaaldelijk hebt getypt, wordt die specifieke combinatie van toetsaanslagen een routine (en kost het juist enige moeite er van af te wijken). Als je altijd dezelfde route naar werk fietst, maak je niet meer bij elk kruispunt een bewuste keuze. Een vergelijkbaar proces doet zich voor bij frequent gebruik van een combinatie van woorden: de combinatie raakt steeds sterker verankerd als een eenheid. Aangezien mensen van elkaar verschillen in de frequentie waarmee ze bepaalde woordcombinaties gebruiken, is de verwachting dat de mate waarin een woordcombinatie verankerd is van persoon tot persoon verschilt. Aangezien een taalgebruiker nieuwe ervaringen met taal opdoet in de loop der tijd, is de verwachting dat iemands mentale representaties mee veranderen. Empirische data over deze vormen van variatie tussen en binnen volwassen moedertaalsprekers zijn echter schaars. Veel onderzoekers maken gebruik van corpusdata: een grote collectie teksten, waarmee je inzicht krijgt in de frequenties waarmee woordcombinaties in ons taalgebruik voorkomen. Een corpus is een rijke bron aan informatie, maar het is onwaarschijnlijk dat de corpusfrequenties voor iedereen even representatief zijn. Verder worden de uitkomsten van experimenten doorgaans als gemiddeldes gepresenteerd, zonder in te gaan op de variatie tussen participanten. Als data uit verschillende experimenten met elkaar vergeleken worden, zijn die experimenten vaak bij verschillende groepen participanten afgenomen. Véronique Verhagen doet in haar proefschrift verslag van onderzoek naar variatie tussen en binnen volwassenen in metalinguïstische oordelen over, en verwerking van woordcombinaties. Ze heeft onderzocht in hoeverre deze variatie betekenisvol is en wat de toegevoegde waarde is van gepersonaliseerde maten als het doel is inzicht te krijgen in mentale representaties van taal. Haar onderzoek draagt bij aan de verfijning van de theorievorming en de onderzoeksmethodes binnen de gebruiksgebaseerde taalkunde, die stelt dat mentale representaties van taal gebaseerd zijn op ervaringen met taal en algemene cognitieve vaardigheden zoals patroonherkenning, categorisering, en chunking. Om variatie te onderzoeken heeft Verhagen in twee studies gebruik gemaakt van een test-hertestontwerp. Deelnemers kenden vertrouwdheidsoordelen toe aan 80 woordcombinaties (bijv. op de bank, in de lucht). Variatie binnen een individu is onderzocht door de deelnemers de taak twee keer te laten uitvoeren in een periode van één tot drie weken. De correlatie tussen de geaggregeerde waardes op moment 1 en moment 2 was bijna perfect. Tegelijkertijd was er sprake aanzienlijke variatie tussen en binnen participanten in oordelen. In plaats van deze variatie af te doen als ruis, zou nagegaan moeten worden of het ons iets kan vertellen over het dynamische karakter van mentale representaties. In experimenten die hier inzicht in proberen te verschaffen wordt de mate van verankering altijd uitgedrukt in één waarde (bijv. een vertrouwdheidsscore of een reactietijd). Als een mentale representatie niet één punt is, maar een cluster van exemplars die variëren in sterkte, afhankelijk van hoe frequent en recent bepaalde constructies zijn gebruikt, dan is één waarde slechts een deel van het plaatje. Voor een vollediger en waarheidsgetrouwer beeld zijn meerdere metingen per individu nodig. In een andere studie hebben recruiters, werkzoekenden, en studenten die nog (vrijwel) geen vacatureteksten hadden gelezen drie experimenten uitgevoerd. Hiermee werd een verband aangetoond tussen enerzijds de mate van ervaring met een bepaald register en anderzijds (i) de verwachtingen die mensen genereren over woorden die mogelijk volgen wanneer ze woordsequenties zien die kenmerkend zijn voor dat register (bijv. werving en …, met behoud van …); (ii) de snelheid waarmee ze dergelijke woordcombinaties verwerken (bijv. werving en selectie); en (iii) hoe vertrouwd deze woordcombinaties voor hen zijn. Bovendien bleken iemands scores uit de ene taak een statistische voorspeller voor iemands prestaties in de andere taken. Individuele scores verklaarden variatie die groepsscores (bijv. corpusfrequenties) niet verklaarden. Dit toont aan dat er systematische verschillen zijn tussen mensen in kennis en verwerking van woordcombinaties. Als we tot accurate theorieën over de cognitieve representatie van taal willen komen, is het van belang dat we in kaart brengen welke factoren de variatie tussen taalgebruikers bepalen, en dit vereist dat we ons niet beperken tot geaggregeerde data, maar inzoomen op het niveau van individuen

    Similar works