Abstract

Als gevolg van emissiereducties dalen de PM10- en PM2,5-concentraties gevoelig tegen 2020. Een aantal doelstellingen komt binnen handbereik, maar het halen van de Europese daggrenswaarde voor PM10 blijft ook in het Europa-scenario (EUR), zonder bijkomende maatregelen problematisch. Als gevolg van emissiereducties van de ozonprecursoren in het EUR-scenario dalen de ozonpiekconcentraties met ongeveer een derde tegen 2030. De jaargemiddelde ozonconcentratie blijft echter zowel in het referentie- (REF) als in het EUR-scenario stijgen.Klimaatverandering kan de positieve effecten van de verwachte emissiereducties op de ozon- en fijnstofvervuiling grotendeels of volledig tenietdoen. De doelstelling tegen 2010 voor de verzurende depositie wordt gemiddeld over Vlaanderen tijdig gehaald. Toch is zelfs in het EUR-scenario de depositie nog te hoog in een vijfde van Vlaanderen. De depositiedoelstelling voor 2030 wordt in zowel het REF- als in het EUR-scenario niet tijdig gerealiseerd. Respectievelijk 19 % en 6 % van de oppervlakte natuur ontvangt in 2030 een te hoge verzurende depositie. Het aandeel van NHx in de verzurende depositie neemt toe, en loopt in het EUR-scenario zelfs op tot 50 % in 2030. Dit bevestigt het belang van vermestende effecten: in 2030 ontvangt nog 29 % van de oppervlakte natuur een overmatige stikstofdepositie in het EUR-scenario

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image