A fragment of a letter of Hendrik P. Scholte to G. Groen van Prinsterer, stating that he has come to the conclusion to emigrate to America where many of the Afscheidenen have gone.https://digitalcommons.hope.edu/vrp_1840s/1092/thumbnail.jp

Dekker, Ellie

Scholte, Hendrik P.

Dutch

Digital Commons@Hope College

Hope College Hope College Digital Commons Van Raalte Papers: 1840-1849 Van Raalte Papers 10-29-1846 Letter Fragment from Hendrik P. Scholte to G. Groen Prinsterer Hendrik P. Scholte Ellie Dekker Follow this and additional works at: https://digitalcommons.hope.edu/vrp_1840s The original documents are held in the National Archives of the Netherlands. This digitized material is intended for personal research/study only. The original documents may not be reproduced for commercial use in any form or by any means, electronic or mechanical, without permission in writing from the National Archives of the Netherlands. Recommended Citation Scholte, Hendrik P. and Dekker, Ellie, "Letter Fragment from Hendrik P. Scholte to G. Groen Prinsterer" (1846). Van Raalte Papers: 1840-1849. 93. https://digitalcommons.hope.edu/vrp_1840s/93 This Book is brought to you for free and open access by the Van Raalte Papers at Hope College Digital Commons. It has been accepted for inclusion in Van Raalte Papers: 1840-1849 by an authorized administrator of Hope College Digital Commons. For more information, please contact digitalcommons@hope.edu. October 29, 1846 A fragment of a letter of Hendrik P. Scholte to G. Groen Van Prinsterer, stating that he has come to the conclusion to emigrate to America where many of the Afscheidenen have gone. In Dutch; summary in English by Ellie Dekker, c. 1996. Printed original in the Groen Van Prinsterer Archives, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Rijksarchief, Zuid  Holland, item 1050, p. 750. 750 king tot Evangelisatie hier to lande zoowel als in de Oost, en licht — God kan het verhoeden, ja! — maar licht zal, indien gij er niet zijt, onze vergadering er over praten en nalaten de hand aan den ploeg te slaan; licht blijven ook meerderen weg. Gij bemerkt, ik spreek naar den mensch, echter niet om in midden oorzaken te blij ven hangen, neen ik wensch op den Heere te zien, ook dan wanneer de wijn-stok liegt, gelijk Habakuk het uitdrukt 1), maar gelijk Paulus mij voorgaat in de uitdrukking: men had mij gehoor geven en dezen hinder en deze schade voorge-komen zijn 1), moest ik uit de volheid van mijn hart u mijne gedachten mede- deelen.  1049. I. DA COSTA AAN GROEN, 12 Oct. 1846 3). a heb daarom thands, zoo de Heer wil, het plan om Groningen eens bepaaldelijk in ons tijdschrift onder handen te nemen, door het recenseeren van de Gr[oningsche] Apologetiek en Dogmatiek van Hofstede de Groot en Pareau 4). 1050. H. P. SCHOLTE AAN GROEN, 29 Oct. 1846 5). Het deed mij leed, dat ik u op de laatste vergadering te Amsterdam miste. Het is op die vergadering weder zigtbaar geweest, dat vele de tezamenwer-king met de Afgescheidenen niet begeren, en hunne tegenwoordigheid BOMB lastig is. Daar ik op allen, die den Heere toebehoren betrekking heb, bedroefd mij zoo-danige openbaring en geloof niet dat de Heere daarop Zijne zegen gebieden zal. Het laat zich aanzien, dat een goed [deel] der Afgescheidenen het land zullen verlaten en dus hier niemand meer tot last zullen zijn; ik reken echter, dat dit vertrek wezenlijke, geestelijke bestanddelen van hier drijft, die naar elders worden over-gebragt. Zeer opmerkelijk is nog de daadzaak, dat de aandacht der gelovigen uit verschillende landen naar de Vereenigde Staten getrokken wordt. Zeer trof mij dezer dagen een berigt uit Zweden. ik geloof, dat de Heere als de almagtige beheer-scher der wereld gewigtvolle tijden toebereid. Het is mijne begeerte om bereid gevonden te worden tegen elke gebeurtenis. Daar de meeste Afgescheidenen waar-meede ik meer bijzonder vereenigd ben, uit Nederland vertrekken, zie ik voor mij tot nog toe geen anderen weg dan ook derwaarts te gaan waar zij blijven, want buiten dien kring zie ik voor mij geen vela\yan werkzaamheid in Nederland noch in het tijdelijke, noch in het godsdienstige. Ikad gehoopt, dat Christenen zich de zaak der landverhuizing zouden aangetrokkei4ebben, doch dit geschied niet, en nu zullen menschen uit de wereld het doen. De begeerte om te vertrekken wordt overal levendig. Gisteren had ik eene commissie mISriesland bij mij; ook in die provincie staan vele gereed om te gaan. Meedere Chris\tenhuisgezinnen zullen ech-ter moeten achterblijven uit hoofde van gebrek aan middelen. Zij die met eenig 1) Vgl. Hab. 3: 17, 18. 2) Vgl. Hand. 27 : 21. 3) Archief Van der Hoop. — Uit Amsterdam. — Het eerste, hier weggelaten, gedeelte is gedrukt in Brieven van Da Costa, I, p. 261/2, no. XCIII. 4) Vgl. Is. da Costa: Eenige opmerkingen omtrent het onderscheidend karakter der Groningsehe godgeleerde school; naar aanleiding van het Latijnsche Handboek over Christelijke dogmatiek en apologetiek, uitgegeven Ao. 1846 (2e Druk) door de Hoogleeraren Pareau en Ho/stede de Groot in Vereeniging : Chr. Stemmen, I, 1847, p. 414/27, 491/9, 545/62, 626/34, 775/88. 5) Uit Utrecht. riat t V-1(Q \Li C3JI.33 JY1 1050 .111-11111-111,11TUnIF11.WirlFrrirA.•-• 11, L.._ OH ou-\nn (y)(\l_fJka tItW$tAQJJYYTY.. TFU3CJ..fY\JQL..OJ  croe-e ,_111\Jut_ SL.r) _9(\ri k crY\I--ft - 0J1r\ a. prusk. &jjLL9, \osIs\eiu,iexwL flc,J3 lasuQ-cyyki: ,(3.1)-5t usk_ky3 gs(s-ci byyuouped Siw-cJJo weL &Qjj c U-sc exf.y\ci by\ki_f3 r)(\e›tb e.),_ \oestkgic, c n(Y\k9k-z_. c-nnai crr\k_Q<-3.-H S_Lp c_Akei.0 )kciud &y\ef Lk OL. W-4\31w-Y\ \ne,Ld -UA-3 Tyy\k_4 çcy 4 cL putt_ /yu3 (9-kksut, c_xyy\ie_SQ,/y7\ +s-Q_SLaw u kû  e ffto 4sts._ n.(\k ,,„pLs9ica cz( U)J enn Urdl -6:yyta& Cfy). CO-LD___CL, • nrYSL/\r\-4- 

Letter Fragment from Hendrik P. Scholte to G. Groen Prinsterer

https://digitalcommons.hope.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1092&context=vrp_1840s

Letter Fragment from Hendrik P. Scholte to G. Groen Prinsterer

Abstract

Similar works

Full text

Available Versions

Digital Commons@Hope College