Stress, emotion and cognition : role of mineralo- and glucocorticoid receptors

Abstract

Een emotionele gebeurtenis zoals een auto-ongeluk of eerste kus wordt goed onthouden. Stresshormonen spelen een grote rol bij deze link tussen emotie en cognitie. Onder normale omstandigheden worden emotionele en cognitieve processen bevorderd door stresshormonen zoals adrenaline en corticostero_den. Echter, te veel of juist te weinig stresshormonen, of een te lange periode van stress kan emotie en cognitie zo be_nvloeden dat sommige mensen stressgerelateerde ziekten zoals posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkelen. Waarom de een wel en de ander niet ziek wordt van stress is niet bekend. Men denkt dat de corticostero_den hiervoor van belang zijn. Vera Brinks richtte zich in haar onderzoek op de rol van corticostero_den in de integratie van emotionele en cognitieve processen, en dus stressgerelateerde fysiologie en psychopathologie. De focus lag hierbij op de rol van de corticostero_d receptoren in de hersenen; de mineralo- (MR) en glucocortico_d receptoren (GR). Dit onderzoek verrichte zij bij muizen. De experimenten lieten zien dat emotie een flinke verbetering van cognitieve prestaties gaf bij de muizen. Hierbij bleek dat activering van de GR - in vergelijking met MR activatie - belangrijk is in de integratie van emotie en cognitie. GR activatie met hoeveelheden van het stress hormoon corticosteron die ook vrij komen bij milde stress, resulteert in een optimale prestatie wanneer het dier ook een emotionele ervaring had. Een te lage of te hoge activatie van deze receptor (de GR) verstoorde de integratie van emotie en cognitie. Die GR werkt dus optimaal binnen nauwe grenzen. Wanneer de MR genetisch wordt 'uitgeschakeld'(knockout), dan worden bepaalde negatieve ervaringen niet uitgedoofd (vergeten). Een belangrijke vinding was ook dat corticostero_dbehandeling de herinnering aan een traumatische gebeurtenis zowel kan verminderen als verbeteren afhankelijk van de genetische achtergrond van de muizen Deze kennis kan gebruikt worden bij de behandeling van het veel te sterke geheugen voor traumatische en angstige PTSS-pati_nten. Bovendien is het een basis om de genetische factoren te onderzoeken die bij kunnen dragen aan het ontstaan en de vermindering van het sterke angstgeheugen bij PTSS-pati_nten. Onze experimenten hebben laten zien dat de MR een uitstekende kandidaat is als target voor een geheel nieuw soort geneesmiddelen.UBL - phd migration 201

    Similar works