66 research outputs found
The human environmental balance
A future policy instrument for assessing the consequences of changes (already made) to the physical environment can be found in the instrument known as the human environmental balance. By taking all relevant aspects into account when using this instrument, present and future serious defects along with necessary areas of focus will become clear. In this way, the balance will fulfil an important evaluative and indicative function, serving as an integral conceptual framework to find out what investments to make and where they should be made. This report describes a survey, representing an initial step on the road to a balanced physical environment, charting further work along the way. It is also meant to stimulate a broad debate on how to audit this physical environment and what to study. The concept of the physical environment is defined as consisting of (stocks of) various objects in a certain (spatial) arrangement. These objects are evaluated from three perspectives: ecological, economic and social/psychological. The first two perspectives focus on long-term issues on sustainability. In the third perspective the central theme is the perception of the environment by humans themselves; here, we are concerned about short-term issues on the sub-national (local) level. The 1970-1995 draft balance also saw its first elaboration in this report.De leefomgevingsbalans is een door VROM voorgesteld toekomstig beleidsinstrument om gedane ingrepen in het fysieke milieu op hun integrale gevolgen voor de leefomgeving te beoordelen. De leefomgevingsbalans zou hiermee een belangrijke evaluerende en signalerende functie hebben: door beschouwing van alle relevante aspecten maakt de balans zichtbaar waar tekorten zijn of dreigen te ontstaan en waar extra inspanningen nodig zijn. Hiermee vormt de leefomgevingsbalans een integratief raamwerk dat richtinggevend kan zijn voor de aard en locatie van gewenste investeringen. Dit rapport is een verkenning van een mogelijk invulling van een dergelijke leefomgevingsbalans en dient uitsluitend als basis voor discussie. Het beschouwt de fysieke leefomgeving als een verzameling van (voorraden) van allerlei objecten in een bepaalde ruimtelijke configuratie. Deze objecten worden vanuit verschillende invalshoeken verschillend gewaardeerd. Hierbij is onderscheid gemaakt in een ecologisch, economisch en sociaal-psychologisch perspectief. De eerste twee perspectieven zijn vooral gericht op lange termijn-vraagstukken waarbij duurzaamheid voorop staat. Bij het laatste perspectief gaat om de individuele leefbaarheid van de burger, veelal handelend over korte termijn-vraagstukken op vooral lokaal niveau. Op deze wijze wordt het 'leefomgevingskapitaal' gepresenteerd als een drieluik van economische, ecologische en sociaal-psychologische waarden. In het rapport is ook een eerste uitwerking van dit concept voor de periode 1970-1995 gegeven
Beoordelingssysteem Nieuwe Stoffen. Verdunning van effluent in Nederland.
A detailed study has been undertaken on the dilution of effluent from waste water treatment plants in The Netherlands. Using a 2-dimensional dispersion model and data from the Central Bureau of Statistics, a general overview of the dilution of effluent in receiving surface waters has been compiled from the dilution at each individual waste water treatment plant in The Netherlands.DGM/S
Health risks of drinking water produced from surface water: a pilot study
This report presents the results of a pilot study to calculate the health risks that can be expected from drinking water that has been produced from surface water. For some of these pollutions the entire emission-to-effect chains were calculated, so as to get a better view on the health risks expected. Chains were calculated for the pesticides atrazin and MCPA and for Cryptosporidium, a pathogenic micro-organism, using the models PROMISE (emission model) and WATNAT (distribution model). This worked well for the pesticides but not for Cryptosporidium where problems arose: Cryptosporidium remains difficult to detect and sources and emissions of Cryptosporidium are still hard to quantify. Among the conclusions made, was that a health risk for humans could be introduced by the presence of Cryptosporidium, but not of the pesticides.De resultaten van een pilotstudie zijn beschreven waarin getracht is via een modelmatige ketenbenadering meer inzicht te geven in de gezondheidsrisico's van drinkwater dat bereid is uit oppervlaktewater. Van twee bestrijdingsmiddelen en het micro-organisme Cryptosporidium is met behulp van verschillende modellen de gehele keten van emissie tot gezondheidsrisico (=effect) doorgerekend. Voor Cryptosporidium gaf dit de meeste problemen omdat het organisme moeilijk te detecteren is en de verspreidingsroutes naar water nog niet goed kunnen worden gekwantificeerd. Toch kunnen op basis van de uitgevoerde berekeningen enkele voorzichtige conclusies worden getrokken. Een gezondheidsrisico kan eerder verwacht worden door blootstelling aan Cryptosporidium dan door blootstelling aan bestrijdingsmiddelen. Verder onderzoek is gewenst om de resterende onzekerheden te verkleinen
Rhine estuary 'closeable but open' - a multidisciplinary exploration : Effects on nature and environment
Als de waterstanden in Nederland door klimaatverandering stijgen, loopt een groot deel van het buitendijkse gebied in de regio Rijnmond kans om te overstromen. Uit verkennend onderzoek van het RIVM blijkt dat hierdoor risico's voor het milieu kunnen ontstaan. Daarnaast blijkt dat deze risico's slechts in geringe mate afnemen als het plan Afsluitbaar Open Rijnmond wordt uitgevoerd. Dit plan wil voorkomen dat de waterstanden in de regio Rijnmond te veel stijgen. In het onderzoek heeft het RIVM de effecten van het plan Afsluitbaar Open Rijnmond op natuur en milieu in kaart gebracht. De risico's voor het milieu komen voort uit de aanwezigheid van woongebieden, industrie- en bedrijfsterreinen in de buitendijkse gebieden van Rotterdam en Dordrecht, evenals een aantal bedrijven die vallen onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO). Daarnaast ligt er een groot aantal potentieel ernstige en urgente bodemsaneringslocaties die nog moeten worden gesaneerd. Het RIVM adviseert de mogelijke milieurisico's in de buitendijkse gebieden als gevolg van de stijgende waterstanden nader te inventariseren. Het plan Afsluitbaar Open Rijnmond is in 2008 in het rapport van de Deltacommissie gepresenteerd als mogelijk alternatief om de buitendijkse gebieden in Rotterdam en Dordrecht te beschermen. Om te voorkomen dat de regio Rijnmond overstroomt stelt het plan voor om alle rivieren en kanalen rond deze regio in geval van nood tijdelijk af te sluiten met behulp van beweegbare keringen. Het water van de Lek, dat normaal gesproken door Rotterdam naar zee stroomt, wordt in dit plan via een nieuwe waterverbinding omgeleid richting Hollands Diep en Haringvliet. Het RIVM heeft voor het onderzoek de toekomstige waterstanden geanalyseerd, zoals die door de TU-Delft en het adviesbureau HKV zijn berekend.A major part of the area outside the dikes in the Rhine estuary is likely to flood when water levels increase due to climate change. An explorative study by RIVM shows that flooding of these areas may give rise to environmental risks. Implementation of the plan Rhine estuary 'closeable but open', which tries to reduce the water levels, limits these risks only to a small extent. In the study RIVM has evaluated the effects on nature and environment of the plan Rhine estuary 'closeable but open'. The environmental risks arise from residential and industrial areas as well as a number of industrial activities outside the dikes which have to comply with the Seveso Directive concerning the handling and storage of hazardous substances. Moreover, the old centres of Rotterdam and Dordrecht contain a large number of potentially serious and urgent soil sanitation sites. RIVM advises to make a survey of the potential environmental risks outside the dikes due to increasing water levels. The plan Rhine estuary 'closeable but open' was presented in 2008 by the Dutch Delta commission as one of the alternatives to safeguard the residential and industrial areas outside the dikes in Rotterdam and Dordrecht. According to this the plan all major waterways in the Rhine estuary will be closed by adjustable dams when water levels become too high. In this plan the water of the river Lek, which normally flows into the sea through Rotterdam, is redirected via a new waterway towards Hollands Diep and Haringvliet. In this study RIVM analysed the future water levels in the Rhine estuary simulated by Delft Technical University and HKV consultants.KvKDGMLO
The impact of climate change on groundwater quality in the Netherlands
Het is mogelijk dat klimaatverandering van invloed is op de kwaliteit van het grondwater omdat veel processen die de grondwaterkwaliteit beïnvloeden afhangen van temperatuur en vochtigheid. Of de grondwaterkwaliteit zal veranderen bij een veranderend klimaat en in welke mate is onduidelijk omdat eenduidig wetenschappelijk bewijs hierover ontbreekt. Dit blijkt uit een literatuurstudie van het RIVM, waarin een overzicht is gemaakt van de beschikbare wetenschappelijke literatuur over de invloed van klimaatverandering op de grondwaterkwaliteit. Grondwater is belangrijk voor de drinkwatervoorziening en de ecologie. Het is daarom van belang invloeden van klimaatverandering in een vroeg stadium te signaleren, zodat maatregelen kunnen worden genomen om deze invloeden tegen te gaan, indien deze veranderingen een verslechtering betekenen. In het literatuuronderzoek is ook de invloed van klimaatverandering op de bodemkwaliteit, de grondwateraanvulling en de oppervlaktewaterkwaliteit meegenomen. Er zijn op dit moment namelijk nog te weinig artikelen verschenen die specifiek de invloed van klimaatverandering op de grondwaterkwaliteit beschrijven. Aan de hand hiervan is onderzocht wat de klimaateffecten zijn op verzilting, nutriënten, pesticiden en zware metalen. De beschikbare wetenschappelijke artikelen over de effecten van klimaatverandering op de bodem en de grondwaterkwaliteit spreken elkaar tegen. Zo zou een hogere temperatuur bijvoorbeeld volgens sommige onderzoeken tot een lagere grondwaterstand leiden, omdat er meer water verdampt. Volgens anderen zullen planten door de toegenomen concentratie CO2 juist minder water verdampen waardoor de grondwaterstand zal toenemen. Uit het onderzoek blijkt ook dat modellen die de verandering van grondwaterkwaliteit als gevolg van klimaatverandering simuleren nog niet aanwezig of niet nauwkeurig genoeg zijn. Het RIVM beveelt daarom aan meer onderzoek te doen en de bestaande modellen te verbeteren.There is a possibility that climate change will affect the quality of groundwater because many processes that influence the groundwater quality depend on temperature and humidity. If the groundwater quality will be affected by a changing climate, and to what extent is unclear because unequivocal scientific evidence is lacking on this. This is the result of a literature review of the RIVM, which contains a list of available scientific knowledge on the impact of climate change on groundwater quality. Groundwater is important for water supply and for the environment. It is therefore important to know the impacts of climate change in an early stage so that measures can be taken to counteract these influences, if these changes represent a worsening. In the literature review, the impact of climate change on soil quality, groundwater recharge and surface water quality are included. There are currently still too few articles that describe specifically the impact of climate change on groundwater quality. On the basis of this three aspects the impacts on salinity, nutrients, pesticides and heavy metals is examined. The available scientific articles on climate change impacts on soil and groundwater are conflicting. For example, according to some studies, a higher temperature can lower water table, because the evaporation is higher. According, due to elevated CO2 concentrations, plants will evaporate less water so that the groundwater will increase. The study also shows that models that simulate the change of groundwater quality due to climate change are not available or not accurate enough. RIVM recommends to extend the research and to improve the existing models.VROMMinisterie van Infrastructuur en Milie
Risk Assessment of New Chemical Substances. Quantification of uncertainty in estimated PEC-values of aquatic ecosystems
De schatting van PEC in aquatische ecosystemen, zoals plaats vindt in risico-evaluaties van nieuwe stoffen, is gebaseerd op onzekere gegevens. Beschreven wordt hoe de hieruit resulterende onzekerheid in voorspelde PEC analytisch gekwantificeerd kan worden door lognormale verdelingen aan te nemen voor alle primaire model parameters. De consequenties van kwantificeren van onzekerheden voor het trekken van conclusies uit een risico-evaluatie worden besproken.<br
Model Catalog Outlook 1997
Binnen de betrokken instituten van de verschillende verkenningen van 1996/1997 is een enquete gehouden naar de uitvoering van de modellen gebruikt voor het realiseren van deze verkenningen. Aangezien de meeste modellen voor hun invoer gegevens afhankelijk zijn van de resultaten van voorafgaande modelberekeningen is getracht de onderlinge relaties tussen de modellen te achterhalen. Dit heeft geresulteerd in een totaal overzicht van alle gebruikte modellen. De gehele set van modellen beschouwend zijn een aantal voorzichtige conclusies trekken die van belang zijn in de verdere ontwikkeling van de 'Leefomgevingsverkenner'. De ruimtelijke resolutie van de modellen neemt toe naarmate men verder in de keten komt. De economische en demografische modellen gaan veelal tot COROP niveau, terwijl de effect modellen op een 500m grid worden gemodelleerd. In zijn algemeenheid dient opgemerkt te worden dat de verschillende modellen uit de modelketen zijn ontwikkeld als zelfstandige systemen en men bij het gebruik van uitvoer in een volgende schakel bedacht dient te zijn op de aannames en modelmatige versimpelingen in de voorafgaande schakels die aanleiding kunnen zijn voor inconsistente of foutieve voorspellingen.In the involved institutes an inventory has been made of all the models applied in the latest outlooks by the planning agencies in The Netherlands. Complementary a diagram showing all the relations between the different models has been designed. Considering the total set of models some initial conclusions effecting further development of prognostic tools for the physical environment have been drawn. The spatial resolution along the modelling chain increases from the economic and demographic models (regional scale) towards the ecological and human effect models (500-m grid scale). For effect models detailed spatial information, especially on the allocation of the different activities e.g. new housing facilities and industrial areas given the economic and demographic developments in the future, is necessary. For the economic and demographic models this information is less relevant and as a result, in most cases, not available. In general, every model has been developed as an independent system which , given some input information, will estimate certain object variables. If the input is based on the output of previous models one should be aware of all the assumptions and simplifications in those previous models. Potential errors could evolve from the inconsistencies in these assumptions.Directie RIV
Beoordelingssysteem Nieuwe Stoffen. Toepassing van EXAMS II als een geavanceerd Water Kwaliteits Model
In the cluster project "Risk Assessment of New Chemical Substances methods are developed to systematically predict and assess the hazards for man and environment. After the basic screening of a substance has been carried out, a more extensive study can be performed using models adhered to the problem. In the project "Water Quality Models" the applicability of the Exposure Analysis Modelling System II (EXAMS II) has been tested and verified by the construction of an extensive model of the IJssel branch of the Rhine Delta. It can be concluded that the EXAMS II modelling environment is suitable as an advanced water quality model in the risk assessment system.DGM/SR / Broekhuizen
Bodem-plant en plant-zoogdier overdrachtsfactoren
In order to assess the lifetime hazard of ingestion exposure of man to new substances, the RIVM Assessment System for New Substances links environmental concentrations in water and soil to human exposure applying transfer factors. This report discusses indirect human exposure to new substances via consumption of fruits, vegetables, grains, meat and dairy products. A limited validation study of the RIVM Assessment System for New Substances had previously shown that this part of the needed further study with regard to the estimation of transfer factors. On the basis of an evaluation of recent research in this area, the present report proposes what is considered to be an improvement of the RIVM Assessment System for New Substances. Being aware of a persisting high degree of uncertainty in the model estimate, it is recommended to use the biotransfer factor correlations with Kow as determined by Travis & Arms (1988) to estimate the concentration of a substance in meat and dairyproducts. Concerning the uptake of chemicals in plants from soil, it is suggested to estimate the stem concentration factor from the Kow using the extrapolation method based on the experimental work of Briggs et al. (1982, 1983).DGM/S
Model Catalog Outlook 1997
In the involved institutes an inventory has been made of all the models applied in the latest outlooks by the planning agencies in The Netherlands. Complementary a diagram showing all the relations between the different models has been designed. Considering the total set of models some initial conclusions effecting further development of prognostic tools for the physical environment have been drawn. The spatial resolution along the modelling chain increases from the economic and demographic models (regional scale) towards the ecological and human effect models (500-m grid scale). For effect models detailed spatial information, especially on the allocation of the different activities e.g. new housing facilities and industrial areas given the economic and demographic developments in the future, is necessary. For the economic and demographic models this information is less relevant and as a result, in most cases, not available. In general, every model has been developed as an independent system which , given some input information, will estimate certain object variables. If the input is based on the output of previous models one should be aware of all the assumptions and simplifications in those previous models. Potential errors could evolve from the inconsistencies in these assumptions.Binnen de betrokken instituten van de verschillende verkenningen van 1996/1997 is een enquete gehouden naar de uitvoering van de modellen gebruikt voor het realiseren van deze verkenningen. Aangezien de meeste modellen voor hun invoer gegevens afhankelijk zijn van de resultaten van voorafgaande modelberekeningen is getracht de onderlinge relaties tussen de modellen te achterhalen. Dit heeft geresulteerd in een totaal overzicht van alle gebruikte modellen. De gehele set van modellen beschouwend zijn een aantal voorzichtige conclusies trekken die van belang zijn in de verdere ontwikkeling van de 'Leefomgevingsverkenner'. De ruimtelijke resolutie van de modellen neemt toe naarmate men verder in de keten komt. De economische en demografische modellen gaan veelal tot COROP niveau, terwijl de effect modellen op een 500m grid worden gemodelleerd. In zijn algemeenheid dient opgemerkt te worden dat de verschillende modellen uit de modelketen zijn ontwikkeld als zelfstandige systemen en men bij het gebruik van uitvoer in een volgende schakel bedacht dient te zijn op de aannames en modelmatige versimpelingen in de voorafgaande schakels die aanleiding kunnen zijn voor inconsistente of foutieve voorspellingen
- …