De incidentie van inflammatoire darmziekten in Nederland tussen 1999 en 2002

De incidentie van inflammatoire darmziekten (ibd) lijkt toe te nemen. Doel van dit onderzoek was om prospectief de incidentie van de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa en de tussenvorm vast te stellen bij kinderen in Nederland tussen 1999 en 2002. Aan alle kinderartsen in Nederland werd maandelijks gevraagd of ze in de afgelopen maand kinderen met ibd hadden gediagnosticeerd. Indien dit het geval was, werd een uitgebreide vragenlijst toegestuurd. Ook werd een landelijke database met alle histologische gegevens van genomen biopten geraadpleegd. Volgens vooraf gestelde criteria beoordeelden twee onafhankelijke beoordelaars uitdraaien van deze database op nieuwe ibd-gevallen. Gevallen gevonden in de palga-database werden ‘waarschijnlijk’ of ‘mogelijk’ ibd genoemd. Op basis van geslacht, geboortedatum, biopsiedatum en woonplaats werden overeenkomstige gevallen tussen beide systemen gezocht. Leeftijdsspecifieke incidentiecijfers werden berekend voor het jaar 2000. In totaal zijn in drie jaar 564 gevallen gevonden. Dit komt neer op een incidentiecijfer van 5,2 nieuwe gevallen per 100.000 kinderen per jaar. De incidentie stijgt exponentieel met de leeftijd. Slechts 24% van alle gevallen werd door de kinderarts gemeld, de rest van de nieuwe patiënten werd via de pathologie opgespoord. Epidemiologische onderzoeken naar de incidentie van ziekten die gebruikmaken van enkel actieve melding door artsen, kunnen vertekend zijn, wat leidt tot te lage incidentiecijfers