2 research outputs found

    MOVE de Westerschelde als Kraam- en kinderkamer voor vis en garnaal in relatie tot de verruiming

    No full text
    De Westerschelde is een zeer geschikt gebied voor jonge vis en garnalen. Vooral in het Mesohaliene gebied, het deel tussen Hansweert en de Nederlandse grens, komen hoge dichtheden aan bodemvissen en garnalen voor. Door de Jong et al. (1997) is verondersteld dat de beschikbare opgroeigebieden voor jonge vis en garnaal (ondiepwatergebieden en laaggelegen intergetijdengebieden) door de verruiming van de Westerschelde zullen afnemen tussen 1996 en 2021. De hypothese is dat de potentieel beschikbare opgroeigebieden (=kinderkamers) voor larven, jonge vis en jonge garnaal in de Westerschelde met ca. 10-15% zullen afnemen. De hypothese is gebaseerd op de verwachte veranderingen in stroomsnelheden en ecotooparealen. De hypothese zegt alleen iets over het areaal dat is afgenomen en niets over de aantallen of biomassa aan vis en garnaal. CONCLUSIE Uit de verandering in ecotooparealen lijkt dat het areaal kraam- en kinderkamer is toegenomen in de periode 1996-2001, met name in het middendeel van de Westerschelde. Dit is in tegenstelling met de verwachting zoals geformuleerd in de hypothese. Echter de onzekerheden bij zowel de ecotooppreferenties als de verandering in ecotooparealen zijn groot. Gevoegd bij het feit dat we nu slechts gegevens hebben tot en met 2001 en de hypothese uitspraak doet over de situatie is er vooralsnog geen reden om de hypothese te verwerpen. Er zijn op dit ogenblik geen bruikbare gegevens voorhanden om de ontwikkeling van jonge vis en garnaal in de Westerschelde te onderzoeken en de effecten van de verruiming te toetsen. Gezien de grote relatie met voedsel verdient het de aanbeveling een koppeling tussen de diverse vissoorten en hun specifieke voedsel te maken en deze bezien in verband met de verdieping van de Westerschelde. Indien het voedsel aanbod is veranderd dan kan dit grote gevolgen hebben voor het voorkomen van diverse vissoorten. Nader onderzoek naar de overbevissing in de Voordelta en de koppeling hiervan op de import van (juveniele) vissen in het Westerschelde estuarium is noodzakelijk om uitsluiting de gevolgen van de verdieping in kaart te brengen.Zeemov

    Monitoring van de effecten van de verruiming 48'-43': Rapport 7

    No full text
    Het voor u liggende MOVE Hypothesendocument 2003 is door RIKZ in opdracht van directie Zeeland van Rijkswaterstaat opgesteld. Aan de basis van dit rapport staan zeer vele gegevens die in de loop van soms al tientallen jaren in de Westerschelde verzameld zijn en nog verzameld worden. Het betreft fysische, biologische en chemische informatie, met vele tientallen parameters. De kern van het rapport vormen de hoofdstukken 2, 3 en 4 waarin getoond wordt welke resultaten en conclusies de meetgegevens uit de Westerschelde opleveren. Dat is gedaan aan de hand van de lijst MOVE-hypothesen. Hierbij komen velerlei disciplines aan bod. De MOVE evaluatie 2003 heeft de volgende doelstellingen: 1) Het signaleren van ontwikkelingen in de Westerschelde en daarmee de effecten van de tweede verruiming in kaart te brengen. 2) Het evalueren van het bagger-, stort- en zandwinstrategie.Zeemov
    corecore