There and Back Again:The Dutch Energy Sector from Privatisation to New Public Energy Companies

The public energy company might experience a serious come-back in the Dutch energy sector. The ideas that drove (local) governments to privatise a few decades ago now seem to have been replaced by the idea that public energy companies could fulfil a role in the energy transition. Public energy companies can take into account social or community interests that commercial companies not always do and they allow local governments the opportunity to exert influence, for instance when developing renewable energy projects or when rolling out heat networks. however, they do not always operate at the lowest societal cost. Therefore, each time when a public energy company is founded or expanded, it should be reflected whether this serves the public interest and how the risks of the project can be mitigated.<br/

Swimming in ECJ Case Law:The rocky journey to EU law applicability in the continental shelf and Exclusive Economic Zone

Regarding activities taking place at sea, the applicability of EU law depends on the nature and geographic location of the activity as well as on the formulation of the geographical scope of the legal instrument. With Member States’ ever-increasing activity at sea, the ECJ is confronted with various questions on the application of EU law at sea; its case law is analysed in this article. Firstly, the foundation of EU competence at sea in public international law and EU law is explored. Secondly, the line of ECJ case law is analysed. Thirdly, the interplay between the legislature’s formulations and the Court’s reasoning is addressed, as well as the validity of the latter in light of public international law. The article concludes by reflecting on the consequences of the Court’s reasoning, with recommendations regarding alternatives

Swimming in ECJ Case Law:The rocky journey to EU law applicability in the continental shelf and Exclusive Economic Zone

Regarding activities taking place at sea, the applicability of EU law depends on the nature and geographic location of the activity as well as on the formulation of the geographical scope of the legal instrument. With Member States’ ever-increasing activity at sea, the ECJ is confronted with various questions on the application of EU law at sea; its case law is analysed in this article. Firstly, the foundation of EU competence at sea in public international law and EU law is explored. Secondly, the line of ECJ case law is analysed. Thirdly, the interplay between the legislature’s formulations and the Court’s reasoning is addressed, as well as the validity of the latter in light of public international law. The article concludes by reflecting on the consequences of the Court’s reasoning, with recommendations regarding alternatives

German Double State Aid Case:Renewable Energy and Energy Intensive Consumers in One System - Case Note C-405/16 P

Op 28 maart 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een arrest gewezen in de zaak rond de Duitse Erneuerbare Energien Gesetz 2012 (Wet Hernieuwbare Energie 2012, hierna EEG 2012), specifiek over het heffingensysteem bedoeld om de productie van hernieuwbare energie te steunen en over de ontheffing hiervan voor energie-intensieve industrie.2 In het tamelijk ingewikkelde systeem worden netbeheerders verplicht om groene stroom af te nemen van producenten. Tegelijkertijd wordt een heffingensysteem voor leveranciers gecreëerd om dit te financieren. Leveranciers berekenen dit vaak door aan hun klanten, de eindverbruikers.3 De wet voorziet naast het heffingensysteem ook in een uitzonderingssysteem voor energie-intensieve industrie, om tegemoet te komen aan de vrees voor verlies van concurrentiepositie.In het arrest worden beide systemen als één beoordeeld, omdat het om dezelfde rechtsvraag gaat: of het hier gaat om steun ‘van de staat of met staatsmiddelen bekostigd’, waardoor het onder het staatssteuntoezicht op grond van art. 107 en 108 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) zou vallen.Dit arrest is het nieuwste in een jurisprudentielijn rond indirecte steun voor hernieuwbare energie.4 In deze annotatie zullen eerst de feiten van de zaak zelf en het EEG-systeem dat eraan ten grondslag ligt worden behandeld. Vervolgens wordt de plaats van dit arrest in de jurisprudentielijn rond indirecte steun aan duurzame energie bekeken.5 Hoewel het arrest slecht in de jurisprudentielijn past en het verschil tussen de zaken miniem is, kiest het Hof in deze zaak voor rechtszekerheid betreffende de energie-intensieve industrie. Dat betekent dat er geen gedeeltelijke terugbetaling van steun, in de vorm van kortingen op heffingen, hoeft plaats te vinden. Op korte termijn wordt duidelijkheid gecreëerd over de EEG 2012, maar op de lange termijn creëert het Hof weinig duidelijkheid over het criterium ‘van staatsmiddelen’ in het geval van vermoedelijke indirecte staatssteun