6 research outputs found

    Het Vleeshuis te Ieper (Prov. West-Vlaanderen). Eindverslag van een toevalsvondst

    Get PDF
    Het archeologisch onderzoek in de kelders van het Vleeshuis, naar aanleiding van een toevalsvondst, diende uitgevoerd te worden in moeilijke omstandigheden. Toch werden een reeks gegevens verzameld die zorgen voor het vervolledigen van het beeld van de stedelijke topografie, de oorsprong en bouwevoluties van het Vleeshuis en de consumptie van dierlijk voedsel door de inwoners van de stad. In het westelijk deel van de kelderruimte werd vermoedelijk de originele natuurlijke oever van de Ieperlee aangesneden die aan de westzijde van het gebouw liep. Hierbij zijn er ook aanwijzingen voor de aanleg van het Schipleet, een doorsteek die gegraven werd in de Ieperleevallei om de scheepvaart doorheen de stad te vergemakkelijken. Evenwijdig met de westmuur van het huidige Vleeshuis verlopend, werd een 1,2 m brede massieve noord-zuid georiënteerde muur aangetroffen. Vermoedelijk betreft het de westelijke muur van het oorspronkelijke Vleeshuis, dat midden 13de eeuw gebouwd werd langs of gedeeltelijk in de oever van het Schipleet

    Omecamtiv mecarbil in chronic heart failure with reduced ejection fraction, GALACTIC‐HF: baseline characteristics and comparison with contemporary clinical trials

    Get PDF
    Aims: The safety and efficacy of the novel selective cardiac myosin activator, omecamtiv mecarbil, in patients with heart failure with reduced ejection fraction (HFrEF) is tested in the Global Approach to Lowering Adverse Cardiac outcomes Through Improving Contractility in Heart Failure (GALACTIC‐HF) trial. Here we describe the baseline characteristics of participants in GALACTIC‐HF and how these compare with other contemporary trials. Methods and Results: Adults with established HFrEF, New York Heart Association functional class (NYHA) ≥ II, EF ≤35%, elevated natriuretic peptides and either current hospitalization for HF or history of hospitalization/ emergency department visit for HF within a year were randomized to either placebo or omecamtiv mecarbil (pharmacokinetic‐guided dosing: 25, 37.5 or 50 mg bid). 8256 patients [male (79%), non‐white (22%), mean age 65 years] were enrolled with a mean EF 27%, ischemic etiology in 54%, NYHA II 53% and III/IV 47%, and median NT‐proBNP 1971 pg/mL. HF therapies at baseline were among the most effectively employed in contemporary HF trials. GALACTIC‐HF randomized patients representative of recent HF registries and trials with substantial numbers of patients also having characteristics understudied in previous trials including more from North America (n = 1386), enrolled as inpatients (n = 2084), systolic blood pressure < 100 mmHg (n = 1127), estimated glomerular filtration rate < 30 mL/min/1.73 m2 (n = 528), and treated with sacubitril‐valsartan at baseline (n = 1594). Conclusions: GALACTIC‐HF enrolled a well‐treated, high‐risk population from both inpatient and outpatient settings, which will provide a definitive evaluation of the efficacy and safety of this novel therapy, as well as informing its potential future implementation

    Screening van het beleidsinstrumentarium inzake cultuureducatie binnen de beleidsvelden Cultuur en Jeugd

    Full text link
    In het kader van de conceptnota 'Groeien in cultuur' werd in het najaar van 2012 een gelijknamige commissie van experten belast met een tweeledige opdracht. Met het oog op de optimalisering van het beleidsinstrumentarium m.b.t. cultuureducatie binnen de beleidsvelden cultuur en jeugd, kregen zij de vraag: - de verschillende bestaande beleidsinstrumenten (naast sectorale en transversale decreten ook andere regelgeving en concrete beleidsmaatregelen) te screenen, en de huidige beoordelings- en evaluatiecriteria op vlak van cultuureducatie te vergelijken; - concrete voorstellen voor een coherent en geïntegreerd kwaliteitskader rond cultuureducatie te formuleren. De bevindingen van de commissie kunnen aanleiding geven tot eventuele aanpassingen aan de regelgeving of andere beleidsaanpassingen – al dan niet ad hoc gebruik makend van geplande herzieningen – om de normen (b.v. in de beoordelingscriteria) over cultuureducatie sterker op elkaar af te stemmen. Maar in eerste instantie werd vooral gemikt op concrete suggesties voor een optimalere praktijkondersteuning en dossierbehandeling binnen de bestaande decretale kaders. Het kwaliteitskader moet toelaten om de gezamenlijke beleidsvisie vanuit cultuur, jeugd en onderwijs concreter vorm te geven, alsook om de rol van verschillende (sub)sectoren met betrekking tot cultuureducatie te expliciteren. Het streven naar een evenwichtig/dekkend veld naar discipline, leeftijd en grootte van de organisatie en aansluitend bij de noden van het onderwijs ligt in het verlengde daarvan.nrpages: 38status: publishe

    Kwaliteit in cultuureducatie. Toolkit voor reflectie

    Full text link
    Naar aanleiding van de conceptnota 'Groeien in cultuur' riepen de toenmalige Vlaamse ministers Joke Schauvliege en Pascal Smet, bevoegd voor resp. cultuur, en jeugd en onderwijs, in 2012 een commissie in het leven die de opdracht kreeg een kwaliteitskader voor cultuureducatie op te maken. Deze commissie, samengesteld uit experten uit de praktijk, het onderzoeksveld en ondersteunende organisaties, boog er zich tijdens het najaar van 2013 en voorjaar van 2014 over. Op basis van hun eigen expertise en bestaande, zowel binnen- als buitenlandse, referentiekaders rond kwaliteit (al dan niet specifiek op vlak van cultuureducatie) kwamen zij tot 8 parameters of kwaliteitsaspecten.nrpages: 66status: publishe

    Cardiac myosin activation with omecamtiv mecarbil in systolic heart failure

    Full text link
    BACKGROUND The selective cardiac myosin activator omecamtiv mecarbil has been shown to improve cardiac function in patients with heart failure with a reduced ejection fraction. Its effect on cardiovascular outcomes is unknown. METHODS We randomly assigned 8256 patients (inpatients and outpatients) with symptomatic chronic heart failure and an ejection fraction of 35% or less to receive omecamtiv mecarbil (using pharmacokinetic-guided doses of 25 mg, 37.5 mg, or 50 mg twice daily) or placebo, in addition to standard heart-failure therapy. The primary outcome was a composite of a first heart-failure event (hospitalization or urgent visit for heart failure) or death from cardiovascular causes. RESULTS During a median of 21.8 months, a primary-outcome event occurred in 1523 of 4120 patients (37.0%) in the omecamtiv mecarbil group and in 1607 of 4112 patients (39.1%) in the placebo group (hazard ratio, 0.92; 95% confidence interval [CI], 0.86 to 0.99; P = 0.03). A total of 808 patients (19.6%) and 798 patients (19.4%), respectively, died from cardiovascular causes (hazard ratio, 1.01; 95% CI, 0.92 to 1.11). There was no significant difference between groups in the change from baseline on the Kansas City Cardiomyopathy Questionnaire total symptom score. At week 24, the change from baseline for the median N-terminal pro-B-type natriuretic peptide level was 10% lower in the omecamtiv mecarbil group than in the placebo group; the median cardiac troponin I level was 4 ng per liter higher. The frequency of cardiac ischemic and ventricular arrhythmia events was similar in the two groups. CONCLUSIONS Among patients with heart failure and a reduced ejection, those who received omecamtiv mecarbil had a lower incidence of a composite of a heart-failure event or death from cardiovascular causes than those who received placebo. (Funded by Amgen and others; GALACTIC-HF ClinicalTrials.gov number, NCT02929329; EudraCT number, 2016 -002299-28.)

    Guidelines for Preventing Infectious Complications among Hematopoietic Cell Transplantation Recipients: A Global Perspective

    Full text link
    corecore