10 research outputs found

    Short-time work: a bridge to employment security or a springboard to unemployment?

    Get PDF
    This paper investigates the employment effect of short-time work in the Netherlands during the Great Recession (2009-2011). Short-time work was introduced during the recession under a special arrangement with the aim of reducing unemployment hikes by offering firms the possibility of adjusting the working time of specialised workers rather than adjust the size of their workforce. In this paper, we focus on the effect of short-time work at the individual level of the worker and study whether short-time programme participants in surviving firms had a lower job turnover rate and transition rate to unemployment compared to workers who did not participate in the programme. Furthermore, we study whether flexibility policies of the substantial influence the effectiveness of short-time work in that it protects workers from unemployment. Specifically, we investigate whether the effect of short-time work is related to the intensiveness of its use by the firm and the extensiveness of the use of external flexibility arrangements– i.e., temporary contracts and temporary agency workers – by the firm. For this purpose, we apply a discrete-time survival model using a unique dataset with monthly register data from Statistics Netherlands. Participants in the short-time work programme are compared with non-participant workers from firms that used short-time work and workers from firms that did not make use of the programme. Our findings indicate that, in surviving firms, short-time work had a positive effect: the risk of unemployment and job separation is, in most cases, lower for short-time work participants than non-participants. Short-time work is most effective in protecting workers from unemployment in firms that extended the use of the programme to many workers and for a relatively small number of hours, and that make either moderate use of temporary agency workers or extensive use of fixed-term contracts

    Deeltijd-WW: de ultieme flexicurity-tool?

    No full text

    Deeltijd-WW: de ultieme flexicurity-tool?

    No full text

    Jonge moeders dragen steeds meer bij aan gezinsinkomen : Cohortanalyse van de inkomensverhouding bij paren voor en na geboorte van het eerste kind

    Get PDF
    In dit artikel in de CBS-reeks Statistische Trends wordt nagegaan wat de inkomensverhouding is binnen paren voordat er kinderen waren en hoe deze verandert na de gezinsvorming. Een vergelijking tussen werkende ouders die in 2005 en ouders die in 2013 hun eerste kind kregen laat zien dat er weinig is veranderd in het inkomensaandeel van vrouwen in het gezinsinkomen vóór de geboorte van dat eerste kind. Wel is het inkomensaandeel van vrouwen na de geboorte van hun eerste kind in 2013 groter dan in 2005. Naarmate het inkomensaandeel voor geboorte groter was, zijn vrouwen na de geboorte bovendien vaker werkzaam en dragen zij dan meer bij aan het gezinsinkomen. Deze samenhangen zijn sterker in het recentere cohort jonge ouders en onder stellen met een hoogopgeleide moeder

    Ongelijke kansen op een vaste baan: Doorstroomkansen van jongere en oudere flexibele werknemers

    No full text
    Oudere werklozen hebben meer moeite om weer aan het werk te komen. Als ze er in slagen om een baan te vinden, is dit relatief vaak een flexibele baan. In deze bijdrage wordt onderzocht in welke mate oudere flexwerkers doorstromen naar een vaste baan en in hoeverre hun doorstroomkansen verschillen van die van jongere flexwerkers. Eerst is onderzocht in welk soort flexbanen (tijdelijke banen, uitzendbanen, oproepbanen) ouderen instromen. Vervolgens is de kans om vanuit deze flexbanen door te stromen naar een vaste baan geanalyseerd. Daarbij is specifiek gekeken of het effect van bepaalde kenmerken uit het arbeidsverleden (eerder zonder werk te zijn geweest) en het opleidingsniveau anders is voor ouderen dan voor jongeren. Flexibele werknemers ouder dan 50 jaar hebben een kleinere kans om een vaste baan te vinden dan jongere flexibele werknemers. De lagere doorstroomkansen van oudere flexwerkers hebben deels te maken met het soort flexibele banen waarin ze werkzaam zijn. Werknemers die eerder geen werk hadden maken minder vaak de transitie naar vast werk. Een hogere opleiding gaat samen met een grotere kans op doorstroom naar een vaste baan, maar dit effect is kleiner voor ouderen dan voor jongeren

    Jonge moeders dragen steeds meer bij aan gezinsinkomen: Cohortanalyse van de inkomensverhouding bij paren voor en na geboorte van het eerste kind

    No full text
    In dit artikel in de CBS-reeks Statistische Trends wordt nagegaan wat de inkomensverhouding is binnen paren voordat er kinderen waren en hoe deze verandert na de gezinsvorming. Een vergelijking tussen werkende ouders die in 2005 en ouders die in 2013 hun eerste kind kregen laat zien dat er weinig is veranderd in het inkomensaandeel van vrouwen in het gezinsinkomen vóór de geboorte van dat eerste kind. Wel is het inkomensaandeel van vrouwen na de geboorte van hun eerste kind in 2013 groter dan in 2005. Naarmate het inkomensaandeel voor geboorte groter was, zijn vrouwen na de geboorte bovendien vaker werkzaam en dragen zij dan meer bij aan het gezinsinkomen. Deze samenhangen zijn sterker in het recentere cohort jonge ouders en onder stellen met een hoogopgeleide moeder
    corecore