455 research outputs found

    Voorsorteren op gezinsleven?:Al vóór de komst van kinderen van voltijd naar deeltijd

    Get PDF
    Vrouwen hebben net als mannen meestal betaald werk, maar ze werken wel veel vaker dan mannen in deeltijd. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan in hoeverre vrouwen als anticipatie op het eventueel krijgen van kinderen al minder gaan werken. Daartoe werden mannen en vrouwen die tussen 2006 en 2008 het mbo, hbo of wo verlieten met een diploma, tot negen jaar na hun afstuderen gevolgd op de arbeidsmarkt . Uit de analyse bleek dat vrouwen een jaar na uitstroom uit het onderwijs al significant vaker in deeltijd werkten dan mannen. Ook stapten vrouwen die voltijds werkten vaker dan mannen over naar een deeltijdbaan. Daarnaast bleek dat werkende, kinderloze vrouwen met een partner vaker een deeltijdbaan hadden dan vergelijkbare vrouwen die niet samenwoonden. Bij mannen was dat juist omgekeerd: mannen die samenwoonden zonder kinderen gingen minder vaak van een voltijdbaan naar een deeltijdbaan dan alleenstaande mannen

    De groeiende groep jongvolwassen thuiswonenden:Kenmerken van blijvers en terugkeerders tussen 2011 en 2021

    Get PDF
    In dit artikel staat de trend in thuis wonen, uit huis gaan en terugkeren naar het ouderlijk huis onder 18- tot 31-jarigen in de periode 2011 tot 2021 centraal. De focus hierbij ligt op de samenstelling van de verschillende groepen: welke kenmerken hebben jongvolwassenen die uit huis gaan of die juist nog bij hun ouders wonen? Tussen 2011 en 2021 steeg het percentage thuiswonende 18- tot 31-jarigen van 50 naar 55 procent onder mannen en van 37 tot 44 procent onder vrouwen. Er was een stijging onder alle leeftijden en onder zowel studenten als werkenden. Thuiswonenden zijn steeds vaker werkenden, 20 procent heeft een vast contract. Het percentage jongvolwassenen dat terug naar huis gaat, is juist gedaald. Dit kan grotendeels verklaard worden doordat jongeren op latere leeftijd uit huis gaan en vaker al werken

    Flexibele arbeid en de gevolgen voor relatie- en gezinsvorming:Eindrapportage

    Get PDF
    In dit rapport wordt het onderzoek naar de relatie tussen flexibele arbeid en de relatie- en gezinsvorming gepresenteerd. De informatie over de arbeidsmarktpositie is verkregen uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB). De EBB maakt het mogelijk om onderscheid te maken tussen werknemers met een vaste en een flexibele arbeidsrelatie en zelfstandigen met en zonder personeel. Deze informatie is gekoppeld aan het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB) waarmee demografische transities tot aan een jaar na de EBB-peiling konden worden vastgelegd. Ten behoeve van een trendanalyse is de verrijking met demografische transities tot 12 maanden na de EBB peiling voor een reeks van jaren (2003–2015) uitgevoerd. Met behulp van logistische regressiemodellen zijn de kansen geschat dat 1. alleenstaande mannen en vrouwen gingen samenwonen, 2. dat paren gingen trouwen, en 3. dat paren hun eerste, tweede of derde kind kregen. Bij de analyse hebben wij ons beperkt tot die groepen die tot de relevante populatie (alleenstaanden, ongehuwde paren, kinderloze paren, paren met één kind etc.) behoren. Uit de analyses blijkt dat het vooral laagopgeleide mannen en middelbaar opgeleide vrouwen zijn die een negatief effect van arbeidsonzekerheid ondervinden bij de kansen om te gaan samenwonen. Eenmaal samenwonend, is het vooral de onzekere positie van de man die negatief samenhangt met de transitie naar trouwen. Als het aankomt op de overgang naar het eerste ouderschap, lijkt vooral de arbeidspositie van de vrouw een rol te spelen. Eenmaal moeder, is er geen effect meer van arbeidsonzekerheid op de kansen op een tweede en een derde kind. Het zijn voornamelijk hoger opgeleide vrouwen met een voltijd-flexbaan die een kleinere kans lopen om moeder te worden. Voor hoger opgeleide vrouwen geldt dat flexibele arbeid geen belemmering is voor een vaste relatie, maar wel voor gezinsvorming. Lager opgeleide vrouwen met een deeltijd-flexbaan werden een jaar later daarentegen relatief vaak moeder. Flexibilisering lijkt dus uiteenlopende gevolgen te hebben voor de levenslopen van lager- en hoger opgeleiden. Op basis van de trendanalyse oncluderen we dat de gevonden verbanden niet sterker noch zwakker werden tussen 2003 en 2015
    • …
    corecore