2 research outputs found

    Socio-economic study coastal extension South-Holland

    No full text
    case study coastal expansion projectMessin

    Baggerspecie in Zee: Hoe regelen we dat verantwoord? Een nieuw effectgericht beoordelingsysteem

    No full text
    Baggerspecie is geen primaire bron van verontreiniging. Het gaat om materiaal dat vervuild is geraakt door emissies vanuit de scheepvaart, industriële lozingen, atmosferische depositie enzovoorts. Maatregelen die deze primaire bronnen aanpakken zijn uiteraard het meest effectieve middel om de verontreiniging tegen te gaan. Gegeven de verontreiniging van de specie is echter ook regelgeving nodig om het verspreiden van sterk vervuilde baggerspecie in het aquatische ecosysteem te voorkomen. De normering van baggerspecie voor verspreiding in zee is, conform het Regeringsvoornemen in de vierde Nota waterhuishouding, aan vernieuwing toe. De huidige uniforme gehaltetoets (UGT) biedt onvoldoende mogelijkheden om het complex van verontreinigingen in te schatten. Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van een nieuw beoordelingsysteem voor de verspreiding van zoute baggerspecie in de Noordzee, de Waddenzee en de Deltawateren, onder de naam chemie-toxiciteit-toets (CTT). De doelstelling hierbij is om de vervuiling van het kustwater als gevolg van het verspreiden van baggerspecie verder terug te dringen in termen van (i) het volume aan baggerspecie dat een direct toxisch effect heeft op het bodemleven, (ii) de verontreiniging met tributyltin (TBT) en (iii) de verspreiding van de persistente stoffen met een dioxineachtig werkingsmechanisme. Bioassays worden alom beschouwd als een noodzakelijke aanvulling op chemische metingen om de verontreiniging van baggerspecie goed te kunnen beoordelen. Dergelijke testen geven inzicht in (i) de aanwezigheid van onbekende stoffen, (ii) de gezamenlijke effecten van de cocktail aan verontreinigingen en (iii) de mate waarin de stoffen ook werkelijk biologisch beschikbaar zijn. In de afgelopen jaren heeft het RIKZ een 11-tal bioassays onder de loep genomen om te zien of een toepassing voor routinematige beoordeling van zoute baggerspecie mogelijk is. Een 3-tal bioassays zijn geselecteerd voor routinematige toepassing in de CTT, namelijk (i) een test naar de overleving van het slijkgarnaaltje, (ii) een bacteriëntest (Microtox Solid Phase) en (iii) de DR-CALUX assay die specifiek reageert op stoffen met een dioxineachtig werking. Uit een evaluatie van de toetsingsparameters in de UGT kwam naar voren dat de meeste parameters uit die toets gehandhaafd kunnen blijven, maar dat een beoordeling op lindaan en drins niet meer nodig is. Geconcludeerd is ook dat een correctie van de gehalten in de baggerspecie naar een standaard-bodem weinig zinvol is voor materiaal dat verspreid gaat worden. De toetswaarden van de CTT (tabel 1, par. 4.2.) zijn op inhoudelijke gronden gekozen, mede door vergelijking met gepubliceerde sediment kwaliteitsnormen. De toetsingswaarden voor zware metalen, olie, HCB en DDT uit de UGT blijven gehandhaafd. Wat betreft PCBs en PAKs kan de toetsing beter op grond van een som-parameter (Som 7-PCB en Som 10-PAK) worden uitgevoerd in plaats van een toetsing op de individuele componenten. De nieuwe toetsingscriteria voor TBT en de bioassays zijn gebaseerd op gegevens uit de wetenschappelijke literatuur, in het buitenland gehanteerde criteria en de waargenomen gehalten en responsen in referentie sedimenten uit het Nederlandse kustwater. In 1999 en 2000 is een monitoringsprogramma uitgevoerd naar de vervuiling en toxiciteit van baggerspecie uit havens langs de Nederlandse kust. Deze gegevens zijn getoetst aan de CTT en, ter vergelijking, aan de UGT. Bij een beoordeling aan de hand van de CTT is tributyltin de meest kritische stof (Figuur 3). De CTT levert een hoger milieu-rendement op dan de UGT: een betere bescherming van het zeemilieu bij een -globaal- gelijk blijvend volume aan baggerspecie dat in depot moet worden gebracht. Naar verwachting zal de invoering van de CTT niet leiden tot een trendbreuk in de hoeveelheid te bergen bagger. Wel is er sprake van een verschuiving tussen de regio\u92s, dat wil zeggen, het volume te bergen baggerspecie zal afnemen in Rijnmond en toenemen in de haven van IJmuiden en de havens langs de Waddenzee
    corecore