Tomato: a crop species amenable to improvement by cellular and molecular methods

Tomato is a crop plant with a relatively small DNA content per haploid genome and a well developed genetics. Plant regeneration from explants and protoplasts is feasable which led to the development of efficient transformation procedures. In view of the current data, the isolation of useful mutants at the cellular level probably will be of limited value in the genetic improvement of tomato. Protoplast fusion may lead to novel combinations of organelle and nuclear DNA (cybrids), whereas this technique also provides a means of introducing genetic information from alien species into tomato. Important developments have come from molecular approaches. Following the construction of an RFLP map, these RFLP markers can be used in tomato to tag quantitative traits bred in from related species. Both RFLP's and transposons are in the process of being used to clone desired genes for which no gene products are known. Cloned genes can be introduced and potentially improve specific properties of tomato especially those controlled by single genes. Recent results suggest that, in principle, phenotypic mutants can be created for cloned and characterized genes and will prove their value in further improving the cultivated tomato.

Systemic infection of petunia by mechanical inoculation with tomato golden mosaic virus

Aangetoond werd dat Petunia hybrida systemisch kan worden geïnfecteerd met het 'tomato golden mosaic virus' (TGMV), een virus dat behoort tot de groep van de geminivirussen. Mechanische inoculatie van petuniaplanten met TGMV gaf in de systemisch geïnfecteerde bladeren symptomen, die eerder in een aantal andere Solanaceae waren waargenomen. Daar in eerdere proeven petunia niet met TGMV kon worden geïnfecteerd en DNA-replicatie en symptoomontwikkeling wel optrad in, voor de beide genomen van het virus, transgene planten, werd gesuggereerd dat het hier een geval betrof van uitbreiding van de waardplantenreeks. De hier gepresenteerde resultaten kunnen echter tot andere conclusies leiden. Het is namelijk mogelijk, dat bepaalde F-hybriden van petunia resistenter zijn tegen het virus. Verschillen in de symptoomontwikkeling zijn echter ook niet uit te sluiten en zouden veroorzaakt kunnen worden door premunitie als gevolg van de aanwezigheid van het manteleiwit in opnieuw geïnfecteerde cellen.Peer reviewe