Infant mortality in mid-19th century Amsterdam:Religion, social class, and space

This study uses a unique historical GIS dataset compiled from birth, death, and population register records for infants born in the city of Amsterdam in 1851 linked to micro‐level spatial data on housing, infrastructure, and health care. Cox's proportional hazards models and the concept of egocentric neighbourhoods were used to analyse the effects of various sociodemographic characteristics, residential environment, water supply, and health‐care variables on infant mortality and stillbirth. The analyses confirm the favourable position of the Jewish population with respect to infant mortality as found in other studies and show the unfavourable position of orthodox Protestant minorities. Infant mortality rate differences are much smaller between social classes than between religions. The exact role of housing and neighbourhood conditions vis‐a‐vis infant mortality is still unclear; however, we ascertained that effects of environmental conditions are more pronounced in later stages of infancy and less important in the early stages of infancy

Self-Consistent Field study of Polyelectrolyte Brushes

We formulate a self-consistent field theory for polyelectrolyte brushes in the presence of counterions. We numerically solve the self-consistent field equations and study the monomer density profile, the distribution of counterions, and the total charge distribution. We study the scaling relations for the brush height and compare them to the prediction of other theories. We find a weak dependence of the brush height on the grafting density.We fit the counterion distribution outside the brush by the Gouy-Chapman solution for a virtual charged wall. We calculate the amount of counterions outside the brush and find that it saturates as the charge of the polyelectrolytes increases

Aspects of the management of children with cancer in Malawi

Trijn Israels beschrijft diverse aspecten van de behandeling van kinderen met kanker in Malawi. Ze concludeert onder meer dat chemotherapie voorafgaand aan een operatie bij kinderen met een Wilmstumor (nierkanker) haalbaar en effectief is. Patiënten zijn daarnaast vaak ernstig ondervoed bij diagnose. Dit leidt bij kinderen met Burkittlymfoom tot significant meer bijwerkingen van de (chemo)therapie. Het aanbieden van een eiwit- en calorierijke pasta (‘pindakaas') blijkt een goede voedingsondersteuning. Beschikbaar stellen van reisgeld, onderdak en eten tijdens de behandeling maakt het ouders mogelijk om de behandeling af te maken. Verbetering van de medische zorg voor kinderen met kanker leidt vaak, door het beschikbaar komen van ondersteuning, tot verbetering van de zorg voor alle kinderen. Behandelingsprotocollen (chemotherapie) zijn in het algemeen minder intensief dan in het westen. Zo wordt de helft van de kinderen met Burkittlymfoom genezen met een relatief korte en goedkope behandeling