2 research outputs found

    Aanvullend onderzoek aan de biologie en visserij van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem : Gericht op de beheerstrategieëvaluatie voor de visserij op het IJsselmeer/Markermeer

    Full text link
    Voor het visserijbeheer van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem op het IJssel-/Markermeer zal in 2023 een zogenaamde beheerstrategieëvaluatie uitgevoerd worden. In een beheerstrategieëvaluatie wordt een virtuele wereld gecreëerd, waarbij de geschiedenis van een visbestand wordt nagebootst. In deze virtuele wereld worden vervolgens verschillende beheerplannen van de overheid getest. In de simulatie worden de vissen per cohort gevolgd; een cohort wordt geboren, groeit, en sterft via visserij, vogelpredatie of andere vormen van mortaliteit. De daadwerkelijke geschiedenis van het bestand wordt zo nauwkeurig mogelijk nagebootst, op basis van historische gegevens uit visserij- en surveyvangsten, aangevuld met biologische kennis van het systeem en de soort. Vooruitlopend op deze evaluatie is geprobeerd om de beschikbare modellen, gegevens en kennis te verbreden en verdiepen. Dit betreft drie onderdelen van doorontwikkeling; van de modellen zelf (Mosqueira et al. 2022), en van de gegevens die de modellen voeden. Deze gegevens betreffen ecologische informatie (de Leeuw et al. 2022) en informatie over de biologie en visserij (het‘aanvullend onderzoek’ in dit rapport).De belangrijkste gegevens in dit type modellen zijn visserijgegevens: hoeveel vis wordt door de visserij onttrokken? Een groot gemis momenteel is een betrouwbare tijdserie van de historische aanlandingen van brasem en blankvoorn. Er is uitvoerig met vissers overlegd en ondanks ruime medewerking is het niet gelukt om de tijdserie van de vangst op deze manier te verbeteren. Wel is door deze gesprekken het beeld van de historische zegenvisserij op blankvoorn en brasem verbeterd en is de onzekerheid rondom de historische vangsten iets verkleind. Ook gesprekken met SportvisserijNederland en PO IJsselmeer hebben niet tot verbeterde tijdreeksen geleid. Een andere vorm vanvisserijonttrekking die meer duidelijkheid heeft gekregen is de discarding in de fuikenvisserij. De schattingen zijn met grote onzekerheid omgeven, maar de inschatting is dat met name discarding van baars (maar ook andere bestanden) een grote bron van visserijsterfte kan zijn. Deze vorm van visserijsterfte wordt tot nu toe niet meegenomen in de tijdserie van visserijvangsten. Er wordt sterk aangeraden meer onderzoek te doen naar de vangstsamenstelling en discardsterfte van de fuikenvisserij. Een derde vorm van visserijonttrekking die verder is onderzocht is de recreatieve visserij. De hoeveelheid onttrekking door de traditionele recreatieve visserij vanaf de oevers isonderzocht, als ook de nieuw opgekomen hengelsportvisserij met geavanceerde sonarapparatuur vanaf boten. De voorzichtige conclusie hierbij blijft dat de recreatieve visserij tot een verwaarloosbare visserijonttrekking leidt, in vergelijking met de beroepsvisserij. Ook is gewerkt aan een meer representatieve schatting van de lengtesamenstelling van de commerciële vangsten en van de selectiviteitcurves van de surveytuigen.Van de vier soorten zijn er sterke aanwijzingen dat de groeisnelheid van baars, blankvoorn en brasem is toegenomen sinds de jaren 90. Alleen voor snoekbaars is geen indicatie voor een toename in groeisnelheid gevonden door de decennia heen. Snoekbaars vertoonde ook in een andere analyse afwijkende resultaten van de andere drie bestanden: in de surveyvangsten zijn nieuwe cohorten van baars, blankvoorn en brasem goed terug te vinden in het jaar erna, maar van snoekbaars niet. Dit gebrek aan volgbaarheid was gerelateerd aan afwijkende processen in de twee meren: in het Markermeer zijn cohorten wel te volgen in de survey, maar in het IJsselmeer niet. Dit gebrek aan volgbaarheid in het IJsselmeer hangt waarschijnlijk samen met een sterk afgenomen overleving vannieuwe jaarklassen in het IJsselmeer. Deze afgenomen overleving valt weer samen met een sterke toename in het aantal aalscholvers dat in het IJsselmeer jaagt. Mogelijke verklaringen zijn dat toegenomen vogelpredatie heeft bijgedragen aan de afgenomen overleving in het IJsselmeer, en/of dat beide trends veroorzaakt zijn door de toegenomen waterhelderheid op het IJsselmeer.Alle resultaten zullen in 2023 op gepaste wijze worden meegenomen in de beheerstrategieëvaluatie. Deze wijze wordt ook in dit rapport zover als mogelijk uitgelegd

    When the human brain goes diving:using NIRS to measure cerebral and systemic cardiovascular responses to deep, breath-hold diving in elite freedivers

    Full text link
    Continuous measurements of haemodynamic and oxygenation changes in free living animals remain elusive. However, developments in biomedical technologies may help to fill this knowledge gap. One such technology is continuous-wave near-infrared spectroscopy (CW-NIRS)—a wearable and non-invasive optical technology. Here, we develop a marinized CW-NIRS system and deploy it on elite competition freedivers to test its capacity to function during deep freediving to 107 m depth. We use the oxyhaemoglobin and deoxyhaemoglobin concentration changes measured with CW-NIRS to monitor cerebral haemodynamic changes and oxygenation, arterial saturation and heart rate. Furthermore, using concentration changes in oxyhaemoglobin engendered by cardiac pulsation, we demonstrate the ability to conduct additional feature exploration of cardiac-dependent haemodynamic changes. Freedivers showed cerebral haemodynamic changes characteristic of apnoeic diving, while some divers also showed considerable elevations in venous blood volumes close to the end of diving. Some freedivers also showed pronounced arterial deoxygenation, the most extreme of which resulted in an arterial saturation of 25%. Freedivers also displayed heart rate changes that were comparable to diving mammals both in magnitude and patterns of change. Finally, changes in cardiac waveform associated with heart rates less than 40 bpm were associated with changes indicative of a reduction in vascular compliance. The success here of CW-NIRS to non-invasively measure a suite of physiological phenomenon in a deep-diving mammal highlights its efficacy as a future physiological monitoring tool for human freedivers as well as free living animals. This article is part of the theme issue ‘Measuring physiology in free-living animals (Part II)’
    corecore