134 research outputs found

    Intrahousehold allocation of resources : a microeconometric analysis

    Get PDF
    Lange tijd is het huishouden door economen als een homogene eenheid beschouwd. In economische modellen die het gedrag van huishoudens beschreven werd geen aandacht besteed aan de verdeling van beschikbare middelen tussen de diverse leden van het huishouden. Echter, gedurende de laatste decennia hebben diverse onderzoeken aangetoond dat er verschillen tussen leden kunnen bestaan voor wat betreft voedselconsumptie, toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, sterfte-risico's, tijdsbestedingspatronen en het kunnen beschikken over geld.Dit proefschrift richt zich op de besluitvorming en consumptie van huishoudens, met speciale aandacht voor de individuele leden van een huishouden. De nadruk ligt op het formuleren en empirisch toetsen van micro-economische modellen die de allocatie van goederen binnen huishoudens kunnen beschrijven en verklaren. In hoofdstuk 1 wordt eerst een kort overzicht gegeven van onderzoek op dit terrein. We bespreken een aantal studies die verschillen in consumptie tussen huishoudleden op basis van geslacht of op basis van leeftijd hebben onderzocht. Daarnaast schetsen we de ontwikkeling in modellen waarmee het gedrag van huishoudens is beschreven en geanalyseerd, en de problemen rond de beschikbaarheid van gegevens om allocatie binnen huishoudens empirisch te kunnen onderzoeken. In de overige hoofdstukken worden achtereenvolgens de volgende thema's behandeld: het onderzoeken, op basis van bestedingen van huishoudens, van een mogelijk verschillende behandeling van zonen en dochters, voorkeuren van ouders voor kinderen van een bepaald geslacht, en de organisatie van financiën binnen huishoudens.In hoofdstuk 2 analyseren we bestedingen van huishoudens in Peru aan diverse voedselcategorieën. Deze analyse biedt ons de mogelijkheid te onderzoeken of er sprake is van een verschillende behandeling van jongens en meisjes binnen het huishouden. Met name de invloed van de aanwezigheid van kinderen op voedselcategorieën die uitsluitend door ouders geconsumeerd worden, zogenaamde 'adult goods', kan ons informatie geven over mogelijk verschillende bestedingen aan zonen en dochters. We schatten Engelcurves voor dertig verschillende voedselcategorieën, waarbij we dummies opnemen voor de aanwezigheid van kinderen van een bepaalde leeftijd en geslacht. Hoewel uit onze resultaten blijkt dat jongens en meisjes de uitgaven aan een aantal voedselcategorieën verschillend beïnvloeden, vinden we geen significante verschillen tussen hun effect op uitgaven aan 'adult goods'. We beredeneren dat hieruit geconcludeerd kan worden dat de betreffende dataset geen verschillende behandeling tussen zonen en dochters toont. Een andere conclusie van onze analyse is dat het opnemen van een kwadratische term van de totale voedselbestedingen in de Engelcurves de specificatie voor de verschillende voedselcategorieën significant verbetert. De meeste categorieën blijken als 'luxe' goed te kunnen worden aangeduid bij een laag voedselbudget, en als noodzakelijke of inferieure goederen bij hogere voedselbudgetten.In de hoofdstukken 3 en 4 onderzoeken we een onderwerp dat sterk verbonden is met een verschillende behandeling van jongens en meisjes binnen huishoudens, namelijk de vraag of ouders een voorkeur hebben voor kinderen van een bepaald geslacht. In de literatuur wordt gesuggereerd dat dergelijke voorkeuren een verklaring zouden kunnen bieden voor een ongelijke verdeling van goederen binnen huishoudens tussen zonen en dochters. In hoofdstuk 3 bespreken we verschillende methoden om geslachtsvoorkeuren van ouders te onderzoeken, die gebruik maken van verschillende typen gegevens over de vruchtbaarheid van huishoudens. Voor de empirische analyses maken we gebruik van een Nederlandse dataset, om te benadrukken dat geslachtsvoorkeuren niet uitsluitend in ontwikkelingslanden voorkomen. De analyse heeft implicaties voor de recente discussie in Nederland rond de mogelijkheid om het geslacht van kinderen te beïnvloeden.Als eerste passen we een aangepaste versie van de Parity Progression Ratio (PPR)-methode toe, welke gebaseerd is op het aantal kinderen dat ouders reeds hebben gekregen. Echter, vanwege zogenaamde censoring -problemen en de hieruit voortvloeiende onnauwkeurigheid van de berekende PPR concluderen we dat deze methode minder geschikt is voor onze doeleinden. Vervolgens analyseren we tijdsintervallen tussen opeenvolgende (mogelijke) geboortes door middel van een Cox proportional hazard model, welke expliciet rekening houdt met het censoring-probleem. Uit deze analyse blijkt dat ouders met twee zonen of twee dochters een grotere waarschijnlijkheid hebben om een derde kind te krijgen dan ouders die een zoon en een dochter hebben, hetgeen duidt op een voorkeur voor minstens een kind van elk geslacht. Tevens schatten we een probit- en een 2SLS-vergelijking van de beslissing van ouders zich te laten steriliseren. De probit analyse geeft onbevredigende resultaten, mogelijk als gevolg van de endogeniteit van een van de verklarende variabelen. De 2SLS-schatting die hiervoor corrigeert, toont dat paren met zowel een zoon als een dochter een grotere waarschijnlijkheid hebben zich te laten steriliseren dan andere paren. Ook dit resultaat duidt op een ouderlijke voorkeur voor minstens een kind van elk geslacht.Hoewel de verschillende herleide-vorm-schattingen op eenzelfde geslachtsvoorkeur wijzen, verschaffen ze geen inzicht in een mogelijke afweging van ouders tussen het gewenste aantal en het gewenste geslacht van kinderen. In hoofdstuk 4 specificeren we daarom een structureel 'vruchtbaarheids'-model, waarmee we de voorkeuren van ouders voor aantal en geslacht van hun kinderen expliciet kunnen bestuderen. Voor het empirisch schatten van dit model gebruiken we informatie over zowel het aantal geboortes in het verleden als de leeftijd van respondenten en een eventuele sterilisatie-beslissing van het huishouden. De resultaten duiden wederom op een voorkeur voor een combinatie van zonen en dochters, met name bij een laag gewenst kindertal. Het model stelt ons in staat te bepalen hoe het aantal kinderen van huishoudens kan wijzigen als ouders de mogelijkheid krijgen om het geslacht van hun kinderen te selecteren. Op basis van onze schattingsresultaten concluderen we dat een dergelijke mogelijkheid zal leiden tot een toename van huishoudens met een of twee kinderen en een afname van huishoudens met drie of meer kinderen.In hoofdstuk 5 en 6 richten we ons op de financiële organisatie binnen huishoudens. We bestuderen met name de verdeling van een aantal financiële taken tussen partners. Een belangrijke vraag daarbij is of deze verdeling van belang is voor het kunnen beïnvloeden van het bestedingspatroon van het huishouden. In hoofdstuk 5 concentreren we ons eerst op de diversiteit van de financiële organisatie van huishoudens door verschillende financiële beslissingen te onderzoeken. Tevens gaan we in op mogelijke verklaringen voor het feit dat partners verschillende informatie over het financieel management van hun huishouden verschaffen. In hoofdstuk 6 staat de mogelijke relatie tussen de verdeling van financiële taken tussen partners en het uitoefenen van invloed op het bestedingspatroon centraal. We specificeren twee theoretische modellen die de organisatie van huishoudfinanciën zouden kunnen verklaren. Het eerste, een huishoudproduktie-model, stelt dat de financiële organisatie voortkomt uit een efficiënte verdeling van taken. Het tweede, een speltheoretisch model, veronderstelt dat degene die de financiële taak verricht ook invloed kan uitoefenen op de uiteindelijke beslissing van het huishouden. De beide modellen voorspellen verschillende effecten van de lonen van partners op de verdeling van financiële taken in het huishouden. Door diverse financiële beslissingen met probit-vergelijkingen te analyseren, onderzoeken we welk model de financiële organisatie van huishoudens het best beschrijft. De resultaten corresponderen beter met het speltheoretische model dan met het huishoudproduktie-model. Hieruit concluderen we dat bij de organisatie van financiën binnen huishoudens het uitoefenen van invloed op het bestedingspatroon een grotere rol lijkt te spelen dan overwegingen met betrekking tot een efficiënte verdeling van taken.In hoofdstuk 7, tenslotte, vatten we de belangrijkste conclusies van ons onderzoek samen, en doen we enige aanbevelingen voor verder onderzoek.</p

    Energiepotenties Groningen: Basisrapport

    Get PDF

    Axially rigid steerable needle with compliant active tip control

    Get PDF
    Steerable instruments allow for precise access to deeply-seated targets while sparing sensitive tissues and avoiding anatomical structures. In this study we present a novel omnidirectional steerable instrument for prostate high-dose-rate (HDR) brachytherapy (BT). The instrument utilizes a needle with internal compliant mechanism, which enables distal tip steering through proximal instrument bending while retaining high axial and flexural rigidity. Finite element analysis evaluated the design and the prototype was validated in experiments involving tissue simulants and ex-vivo bovine tissue. Ultrasound (US) images were used to provide visualization and shape-reconstruction of the instrument during the insertions. In the experiments lateral tip steering up to 20 mm was found. Manually controlled active needle tip steering in inhomogeneous tissue simulants and ex-vivo tissue resulted in mean targeting errors of 1.4 mm and 2 mm in 3D position, respectively. The experiments show that steering response of the instrument is history-independent. The results indicate that the endpoint accuracy of the steerable instrument is similar to that of the conventional rigid HDR BT needle while adding the ability to steer along curved paths. Due to the design of the steerable needle sufficient axial and flexural rigidity is preserved to enable puncturing and path control within various heterogeneous tissues. The developed instrument has the potential to overcome problems currently unavoidable with conventional instruments, such as pubic arch interference in HDR BT, without major changes to the clinical workflow

    Duurzame energiebeelden voor de Veenkoloniën op basis van energiepotentiekartering en netwerkanalyses

    Get PDF
    In juni 2010 is voor de Agenda voor de Veenkoloniën het project Hotspot Veenkoloniën van start gegaan. Binnen dit project is het hoge ambitieniveau gesteld om als regio meer koolstofdioxide vast te leggen dan er uitgestoten wordt. Hiermee zal het gebied een bijzonder grote bijdrage gaan leveren in het tegengaan van klimaatveranderingen. Voor de Hotspot Veenkoloniën zijn diverse deelprojecten uitgeschreven om vanuit verschillende disciplines en mogelijkheden aan deze doelstelling bij te dragen. In dit rapport is een drietal van deze deelprojecten opgenomen: de netwerkanalyse, de energiepotentiestudie en een integrale energievisie. De ruimtelijke bouwstenen van de eerste twee projecten vormen de input voor het ruimtelijke structuurbeeld. Deze integrale energievisie omvat een duurzame energievisie waarin ook rekening is gehouden met de uitkomsten van andere deelstudies

    A Rapidly Deployable Test Suite for Respiratory Protective Devices in the COVID-19 Pandemic

    Get PDF
    Introduction: The current COVID-19 pandemic has caused large shortages in personal protective equipment, leading to hospitals buying their supplies from alternative suppliers or even reusing single-use items. Equipment from these alternative sources first needs to be tested to ensure that they properly protect the clinicians that depend on them. This work demonstrates a test suite for protective face masks that can be realized rapidly and cost effectively, using mainly off-the-shelf as well as 3D printing components. Materials and Methods: The proposed test suite was d

    Efficacy assessment of newly-designed filtering facemasks during the SARS-CoV-2 pandemic

    Get PDF
    The SARS-CoV-2 pandemic resulted in shortages of production and test capacity of FFP2-respirators. Such facemasks are required to be worn by healthcare professionals when performing aerosol-generating procedures on COVID-19 patients. In response to the high demand and short supply, we designed three models of facemasks that are suitable for local production. As these facemasks should meet the requirements of an FFP2-certified facemask, the newly-designed facemasks were tested on the filtration efficiency of the filter material, inward leakage, and breathing resistance with custom-made experimental setups. In these tests, the facemasks were benchmarked against a commercial FFP2 facemask. The filtration efficiency of the facemask's filter material was also tested with coronavirus-loaded aerosols under physiologically relevant conditions. This multidisciplinary effort resulted in the design and production of facemasks that meet the FFP2 requirements, and which can be produced at local production facilities.Molecular basis of virus replication, viral pathogenesis and antiviral strategie

    Indirect measurement of pinch and pull forces at the shaft of laparoscopic graspers

    Get PDF
    The grasping instruments used in minimally invasive surgery reduce the ability of the surgeon to feel the forces applied on the tissue, thereby complicating the handling of the tissue and increasing the risk of tissue damage. Force sensors implemented in the forceps of the instruments enable accurate measurements of applied forces, but also complicate the design of the instrument. Alternatively, indirect estimations of tissue interaction forces from measurements of the forces applied on the handle are prone to errors due to friction in the linkages. Further, the force transmission from handle to forceps exhibits large nonlinearities, so that extensive calibration procedures are needed. The kinematic analysis of the grasping mechanism and experimental results presented in this paper show that an intermediate solution, force measurements at the shaft and rod of the grasper, enables accurate measurements of the pinch and pull forces on tissue with only a limited number of calibration measurements. We further show that the force propagation from the shaft and rod to the forceps can be approximated by a linear two-dimensional function of the opening angle of the grasper and the force on the rod

    The ROS Scavenger, NAC, Regulates Hepatic Vα14iNKT Cells Signaling during Fas mAb-Dependent Fulminant Liver Failure

    Get PDF
    Uncontrolled systemic activation of the immune system is an early initiating event that leads to development of acute fulminant liver failure (FLF) in mice after treatment with agonistic Fas mAb. In this study, we demonstrate that treatment of mice with N-acetylcysteine (NAC), an ROS scavenger and glutathione (GSH) precursor, almost completely abolished Fas mAb-induced FLF through suppression of Vα14iNKT cell activation, IFN-γ signaling, apoptosis and nitrotyrosine formation in liver. In addition, enrichment of the liver with GSH due to Vα14iNKT cells deficiency, induced an anti-inflammatory response in the liver of Jα18−/− mice that inhibited apoptosis, nitrotyrosine formation, IFN-γ signaling and effector functions. In summary, we propose a novel and previously unrecognized pro-inflammatory and pro-apoptotic role for endogenous ROS in stimulating Th1 signaling in Vα14iNKT cells to promote the development of FLF. Therefore, our study provides critical new insights into how NAC, a ROS scavenger, regulates Th1 signaling in intrahepatic Vα14iNKT cells to impact inflammatory and pathological responses
    corecore