41 research outputs found
Executoriaal en conservatoir verhaalsbeslag op aandelen in kapitaalvennootschappen en op certificaten daarvan, door Georg van Daal,diss. Erasmus Universiteit Rotterdam 2008.
Executoriaal en conservatoir verhaalsbeslag op aandelen in kapitaalvennootschappen en op certificaten daarvan, door Georg van Daal, dissertatie Erasmus Universiteit Rotterdam 2008. Boekbespreking
Zekerheidsrechten en insolventierecht: wat willen we eigenlijk?
Het Voorontwerp Insolventiewet maakt op pregnante wijze duidelijk dat ‘het’ insolventierecht zich te zeer in een toestand van algehele heroriëntatie bevindt om al aan nieuwe wetgeving te kunnen denken. De uitgangspunten en aannames waarop het is gebaseerd, lijken nog niet voldoende te zijn doordacht. Transparantie, voorspelbaarheid en rechtszekerheid zijn dan ver te zoeken en in een rechtsgebied als het insolventierecht is dat hoogst ongewenst
De rechtspositie van een DGA bij beslag en faillissement onder de nieuwe Pensioenwet
De vermogensrechtelijke status van een recht op opgebouwd pensioen is met de komst van de Pensioenwet niet veranderd ten opzichte van de periode onder de PSW. Een recht op opgebouwd pensioen werd en wordt vanwege de strekking ervan gezien als persoonsgebonden en is uit dien hoofde niet vatbaar voor verhaal door derden. In bredere zin kan zelfs, op grond van jurisprudentie en literatuur, gesteld worden dat wanneer de strekking van voorzieningen is verzorging (van de oude dag, van nabestaanden, bij invaliditeit) of op andere wijze de hoogstnoodzakelijke behoeften van levensonderhoud te lenigen, persoonsgebondenheid en verknochtheid van het recht op de voorziening moeten worden aangenomen, ongeacht de vraag of de betreffende voorziening op grond van de wet wordt getroffen, zoals bij pensioen veelal het geval is, of een contractuele basis heeft, zoals bij een lijfrenteverzekering
Bone mineral density and fractures after risk-reducing salpingo-oophorectomy in women at increased risk for breast and ovarian cancer
AbstractAimRisk-reducing salpingo-oophorectomy (RRSO) reduces ovarian cancer risk in BRCA mutation carriers. RRSO is assumed to decrease bone mineral density (BMD) and increase fracture risk more than natural menopause. We aimed to compare BMD and fracture incidence after premenopausal RRSO to general population data and identify risk factors for low BMD and fractures after RRSO.MethodsIn 212 women with RRSO at premenopausal age, BMD was measured by dual energy X-ray absorptiometry. Fractures and risk factors were assessed by self-administered questionnaire. Fracture incidence after RRSO was compared to general practitioner data by using standardised incidence ratios (SIRs). Risk factors for low standardised BMD-scores and fractures were identified by regression analyses.ResultsMedian age at RRSO was 42years (range 35–65) and duration of follow-up 5years (2–8). Standardised lumbar spine (Z=0.01, p=0.870) and femoral neck BMD (Z=0.15, p=0.019) were not lower than population BMD. Higher age at time of RRSO and use of hormonal replacement therapy were associated with higher, and current smoking with lower standardised BMD-scores. Sixteen women reported 22 fractures. Fracture incidence was not higher than expected from the general population (all fractures: 25–44years: SIR 2.12 [95% confidence interval (CI) 0.85–4.37]; 45–64years: SIR 1.65 [95% CI 0.92–2.72]).ConclusionFive years after RRSO, BMD and fracture incidence were not different than expected from the general population. Based on these data it appears safe not to intensively screen for osteoporosis within five years after RRSO, although prospective research on the long-term effects of RRSO on bone is warranted
Elevated Bone Turnover Markers after Risk-Reducing Salpingo-Oophorectomy in Women at Increased Risk for Breast and Ovarian Cancer
Background Risk-reducing salpingo-oophorectomy (RRSO) reduces ovarian cancer risk in BRCA1/2 mutation carriers. Premenopausal RRSO is hypothesized to increase fracture risk more than natural menopause. Elevated bone turnover markers (BTMs) might predict fracture risk. We investigated BTM levels after RRSO and aimed to identify clinical characteristics associated with elevated BTMs. Methods Osteocalcin (OC), procollagen type I N-terminal peptide (PINP) and serum C-telopeptide of type I collagen (sCTx) were measured in 210 women >= 2 years after RRSO before age 53. BTM Z-scores were calculated using an existing reference cohort of age-matched women. Clinical characteristics were assessed by questionnaire. Results BTMs after RRSO were higher than age-matched reference values: median Z-scores OC 0.11, p = 0.003; PINP 0.84, p <0.001; sCTx 0.53, p <0.001 (compared to Z = 0). After excluding women with recent fractures or BTM interfering medication, Z-scores increased to 0.34, 1.14 and 0.88, respectively. Z-scores for OC and PINP were inversely correlated to age at RRSO. No correlation was found with fracture incidence or history of breast cancer. Conclusions Five years after RRSO, BTMs were higher than age-matched reference values. Since elevated BTMs might predict higher fracture risk, prospective studies are required to evaluate the clinical implications of this finding
Kredietcrises en insolventierecht
e kredietcrisis lijkt voor het
insolventierecht te leiden tot trendbreuken die tot voor kort niet voor
mogelijk werden gehouden. Diverse axioma's in bijvoorbeeld het
arbeidsrecht, ten aanzien van surséance van betaling of met betrekking tot
toezicht en aansprakelijkheid lijken op de helling te gaan. Nader
onderzoek moet echter wachten tot de ware effecten duidelijk zijn
geworden