140 research outputs found
Linguïstische analyse van spontane taal bij afasie in de klinische praktijk: een utopie? Reactie op de commentaren
De drie commentaren op ons overzichtsartikel richten zich vooral op het gedeelte van ons artikel dat over de kwantitatieve analyse van de spontane taal gaat, en dan met name op de toepasbaarheid daarvan in de kliniek. Hoewel wij ook vrij uitvoerig aandacht hebben besteed aan andere analysemethoden, zullen wij ons in deze reactie voornamelijk beperken tot de vraag in hoeverre een dergelijke analyse in de klinische praktijk haalbaar en zinvol is. De belangrijkste vragen en kritische opmerkingen die in de commentaren naar voren komen, kunnen in een drietal punten worden samengevat: (1) de tijdsinvestering van zo'n linguïstische analyse, (2) het gebrek aan normen van gezonde sprekers, en (3) het nut oftewel de meerwaarde van het gebruik van objectieve taal' maten
Linguïstische analyse van spontane taal bij afasie in de klinische praktijk: een utopie? Reactie op de commentaren
De drie commentaren op ons overzichtsartikel richten zich vooral op het gedeelte van ons artikel dat over de kwantitatieve analyse van de spontane taal gaat, en dan met name op de toepasbaarheid daarvan in de kliniek. Hoewel wij ook vrij uitvoerig aandacht hebben besteed aan andere analysemethoden, zullen wij ons in deze reactie voornamelijk beperken tot de vraag in hoeverre een dergelijke analyse in de klinische praktijk haalbaar en zinvol is. De belangrijkste vragen en kritische opmerkingen die in de commentaren naar voren komen, kunnen in een drietal punten worden samengevat: (1) de tijdsinvestering van zo'n linguïstische analyse, (2) het gebrek aan normen van gezonde sprekers, en (3) het nut oftewel de meerwaarde van het gebruik van objectieve taal' maten
Spontane-taalanalyse bij afasie
In dit artikel wordt een kritisch overzicht gegeven van de verschillende methoden die momenteel worden gebruikt bij de analyse van spontane taal bij afatische patiënten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen semi-spontane taal (beschrijven van situatieplaatjes of het navertellen van een sprookje) en 'echte spontane taal (gesprekken en interviews met open vragen). Beide soorten spontane taal kunnen geanalyseerd worden met behulp van twee typen meetinstrumenten: beoordelingsschalen en gekwantificeerde linguïstische variabelen. De voor- en nadelen van de belangrijkste meetinstrumenten die worden gebruikt bij communicatief/pragmatische analyse, conversatie-analyse en linguïstische analyse worden besproken. Bij deze bespreking wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de (ecologische) validiteit en betrouwbaarheid van de gebruikte meetinstrumenten. Geconcludeerd wordt dat de meeste analysemethoden ongeschikt zijn om veranderingen in de spontane taal bij individuele patiënten vast te stellen. Aan het slot van het artikel worden enkele algemene richtlijnen gegeven voor verder onderzoek, waarbij met name wordt gewezen op het belang van de relatie tussen spontane-taalanalyse en therapie
De lokale voorzorgcultuur. Over de steeds verder naar voren werkende overheid in de aanpak van sociale onveiligheid
In de veiligheidsliteratuur wordt de veiligheidsaanpak op uiteenlopende wijze gekarakteriseerd.
Er is sprake van een straffende staat, van een preventiemaatschappij
en van samenwerking tussen publieke en private partijen en alles daartussen in.
Recentelijk klinken er geluiden over een zogenoemde voorzorgcultuur.1 Dit laatste
begrip is onderwerp van dit artikel. Centraal staat het toetsen van het empirische
gehalte van de claim dat er steeds meer sprake is van voorzorg in veiligheidsbeleid
gericht op sociale onveiligheid. In welke mate en op welke wijze wordt de hedendaagse
lokale veiligheidszorg gekenmerkt door het voorzorgprincipe?
Vijf gemeenten binnen de politieregio Utrecht, variërend in omvang tussen grofweg
40.000 en 300.000 inwoners, zijn onderzocht: Amersfoort, Bunschoten, Utrecht,
Woerden en Zeist. Van deze gemeenten zijn 153 beleidsmaatregelen met betrekking
tot sociale veiligheid getoetst op hun ‘voorzorggehalte’. Daartoe is een model
ontwikkeld dat voorzorg plaatst ten opzichte van andere strategieën van veiligheidsbeheersing.
Van een daadwerkelijke ‘voorzorgcultuur’ is in de lokale praktijk
geen sprake. Wel blijkt dat de hedendaagse, lokale veiligheidszorg wordt gekenmerkt
door elementen van het voorzorgdenken
Lokaal veiligheidsbeleid in Nederland en Belgie: op zoek naar verschil
Veiligheid is sinds lang een verantwoordelijkheid van gemeenten. Maar het was tot
vrij recent vooral de politie die zich met (sociale) veiligheid bezighield. Lokaal veiligheidsbeleid
– als een expliciete verantwoordelijkheid van de gemeente, samen
met vele andere partners – is een relatief recent verschijnsel.
In dit artikel wordt de ontwikkeling van het lokale veiligheidsbeleid in Nederland
en België, op hoofdlijnen, vergeleken. Bijzondere aandacht gaat uit naar de rol en
positie van de gemeente. Wat opvalt is hoezeer de ontwikkelingen in beide landen
op elkaar lijken. Zowel in België als in Nederland blijkt de nationale overheid een
belangrijke, katalyserende rol te spelen bij het op gang brengen van herkenbaar
lokaal veiligheidsbeleid. En in beide landen kost het veel moeite een eind te maken
aan de oneigenlijke rol die de politie lange tijd gespeeld heeft; uitvoerend en beleidsmatig.
In deze nieuwe bestuurlijke werkelijkheid ziet de gemeente zich voor nieuwe
uitdagingen gesteld
Integrale veiligheidszorg en de burgemeester
Van de integrale aanpak van lokale veiligheid is vooral de samenwerking tussen uiteenlopende
partners echt tot ontwikkeling gekomen. Die samenwerkingsambitie
binnen een integrale aanpak heeft consequenties voor de wijze waarop de burgemeester
zijn1 verantwoordelijkheid voor openbare orde en veiligheid waarmaakt.
Horizontale samenwerking tussen min of meer zelfstandige veiligheidspartners
blijkt gepaard te gaan met zwakke sturing en coördinatie. We constateren dat het
de burgemeester tot op heden aan voldoende doorzettingsmacht – een cruciale
voorwaarde voor effectieve regie – ontbreekt. Als oplossingsrichting schetsen we de
contouren van een anticipatiemodel dat de burgemeester enige doorzettingsmacht
biedt, in te zetten als ultimum remedium om patstellingen te kunnen doorbreken
die soms eigen lijken te zijn aan integrale veiligheidszorg
De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit in Nederland
Security and Global Affair
Safety First: How local processes of securitization have affected the position and role of Dutch mayors
__Abstract__
This book describes a research project combining local and national studies on the position and role of Dutch mayors in local safety governance in the Netherlands between the years 1990 and 2010. The overall finding is that an ever growing trend of securitizing local issues has fostered an expansion of the mayor’s formal position, as well as his practical actions in public safety governance.
The first part of the book provides a general introduction to the research project. Chapter one introduces the research problem, its implications for theory and practice, and it provides a general outline of the book. Chapter two provides a detailed description of the research domain of local safety governance in the Netherlands, which came into place and has been continually professionalized since the early 1990s.
__In Dutch:__
Nederlandse burgemeesters zien zich anno 2014 geconfronteerd met een grote variëteit aan nieuwe veiligheidsvraagstukken. Uit het proefschrift blijkt dat burgemeesters hierdoor veranderden van ooit min of meer solistisch opererende 'veiligheidsbazen' binnen eigen gemeenten, in 'super-netwerkers' die steeds vaker ook actief zijn op regionaal en landelijk niveau.
Sinds de jaren negentig krijgen burgemeesters steeds meer bevoegdheden om nieuwe veiligheidsproblemen aan te pakken, zoals een avondklok voor overlastgevende jongeren en juridische instrumenten voor de strijd tegen georganiseerde misdaad. Burgemeesters kunnen zelfs ingrijpen ‘achter de voordeur’, bijvoorbeeld met huisverboden voor plegers van huiselijk geweld. Deze nieuwe bevoegdheden - gecreëerd in Den Haag en beschikbaar voor alle ruim vierhonderd burgemeesters van Nederland – hebben ervoor gezorgd dat burgemeesters over steeds meer instrumenten beschikken om de lokale veiligheidsproblematiek te bestrijden.
Geen ‘local sheriff’ maar netwerker
Menig burgemeester en wetenschapper vreesde dat burgemeesters zouden veranderen in lokale sheriffs die bruut optreden tegen lokale veiligheidsproblemen, maar uit het promotieonderzoek van Ruth Prins komt een wezenlijk ander beeld naar voren. "De studie wijst uit dat burgemeesters zich in de afgelopen jaren binnen het veiligheidsdomein juist als uitstekende netwerkers hebben ingezet", aldus Prins. Burgemeesters zetten zich actief in om de samenwerking aan te gaan met uiteenlopende partners, bijvoorbeeld belastingdienst, politie of het meldpunt kindermishandeling.
Prins signaleert dat ‘burgemeesters handelen vanuit het besef dat – zeker in tijden van bezuinigen op het lokale bestuur – de kracht van veiligheidsbeheersing ligt in een mix van mensen, middelen en maatregelen uit de publieke, maatschappelijke en private sector’. De toekomst zal uitwijzen of deze veiligheidsnetwerken effectieve oplossingen bieden of dat burgemeesters in dergelijke samenwerkingsverbanden juist hun slagkracht verliezen.
__Over Ruth Prins__:
Ruth Prins (1985) deed vijf jaar onderzoek naar de rol van de Nederlandse burgemeester binnen lokaal veiligheidsbeleid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Sinds januari 2014 is zij als universitair doc
- …