11 research outputs found

    Fitness to drive with a bioptic telescope during darkness. Advice to adapt the regulations:Commission Brookhuis en De Waard

    Get PDF
    Advies van de CommissieVoor de praktische rijgeschiktheid met een BTS in het donker adviseert deCommissie als volgt:-Aanpassing van de regelgeving (Regeling eisen geschiktheid 2000) om rijden met een BTS in het donker mogelijk te maken voor de categorieën B (personenauto), B+E (personenauto + aanhangwagen) en T (tractor).- Een individuele test praktische rijgeschiktheid in het donker bij het CBR alsvoorwaarde stellen om te bepalen of iemand in donker veilig en verantwoord meteen BTS kan rijden.- Praktische uitvoering vormgeven conform de bestaande werkwijze voor het BTSrijden overda

    The Introduction of Bioptic Driving in the Netherlands

    Get PDF
    Background: In many US states, people with moderately reduced visual acuity (eg, 20/50–20/200) can legally drive with the aid of a small, spectacle-mounted (“bioptic”) telescope.We conducted a demonstration project to assess the viability of implementing bioptic driving in the Netherlands. In this article, we describe the framework of the project from conception through to realization of our primary objective—the introduction of bioptic driving as a legal option for visually impaired people in the Netherlands. Methods: The project was based on bioptic driving programs in the United States, which were adapted to fit into current driving training and assessment practices in the Netherlands. The project convened a consortium of organizations including the Netherlands Bureau of Driving Skills Certificates, service organizations for the visually impaired, and research departments at universities investigating driving and vision. All organizations were educated about bioptic driving and participating professionals were trained in their specific aspects of the project. Media publicity led to significant interest and helped recruitment that enabled the screening and selection of potential participants. Outcomes: The project demonstrated that people with moderately reduced visual acuity can be trained to achieve an adequate level of proficient and safe driving (as assessed by the local official driving licensing professionals) when using a bioptic telescope for the road conditions in the Netherlands. Based on the successful project outcomes, a request was made to the minister to allow bioptic driving in the Netherlands. This request has been accepted; the legal procedures for implementation are in process

    Euthanasie en gevorderde dementie.:Reflectie op een oordeel van de Regionale Toetsingscommissie dat te denken geeft.

    No full text
    Euthanasie en gevorderde dementie Reflectie op een oordeel van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie dat te denken geeft Euthanasie in geval van dementie is een ethisch gecompliceerd onderwerp, waarbij de vaststelling van het actuele lijden als uitzonderlijk moeilijk geldt wanneer de patiënt het stadium van wilsbekwaamheid is gepasseerd. Daarnaast rijst de vraag wat in die omstandigheden als een 'vrijwillig en weloverwogen verzoek' kan gelden. Euthanasie en hulp bij zelfdoding zoals geregeld in de Wet toetsing levensbeëindiging op ver-zoek en hulp bij zelfdoding (hierna: Wtl) vinden haar legitimatie in de inachtneming van een drietal voor-waarden: zij moeten worden verricht door een arts, de zorgvuldigheidseisen zoals geformuleerd in art. 2 lid 1 moeten worden nageleefd en na afloop moet verslag worden gedaan aan de gemeentelijke lijkschouwer, die de documentatie ter beoordeling doorstuurt naar de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). De Wtl benadrukt de noodzakelijke interactie tussen arts en patiënt, maar houdt tegelijkertijd de mogelijkheid open, in art. 2 lid 2, dat een anticiperende schriftelijke wilsverklaring in de plaats treedt van een mondeling ver-zoek: deze schriftelijke wilsverklaring moet in werking treden wanneer de opsteller wilsonbekwaam zal zijn geworden en de situatie is ingetreden waarop de ver-klaring doelt. Daar wringt het: omdat de wilsverklaring doelt op een toekomstige situatie van wilsonbekwaam-heid, is het ondoenlijk vast te houden aan de voorziene samenspraak en afstemming tussen arts en patiënt. De oplossing daarvoor van de wetgever is: overeenkom-stige toepassing van de zorgvuldigheidseisen. Maar wat betekent 'van overeenkomstige toepassing' als de nood-zakelijke interactie tussen arts en patiënt niet langer mogelijk is? Tussen het opstellen van de wilsverklaring en het moment waarop die verklaring doelt, kunnen jaren voorbijgaan. De bereidheid van een arts een dergelijke verklaring in ontvangst te nemen is niet vrijblijvend en brengt noodzakelijk voortgezette betrokkenheid met zich mee. In de periode van geleidelijke achteruitgang bij dementie dient de arts daarom nauwgezet overeen-stemming te behouden over de inhoud van de wilsver-klaring en de interpretatie van de daarin omschreven omstandigheden. Het vervullen van deze rol door een opvolgende arts of waarnemer kan extra problemen met zich meebrengen wanneer de dementerende patiënt inmiddels wilsonbekwaam is geworden. Ook de uitein-delijke uitvoering van de euthanasie kan problemen opleveren of zelfs een worsteling worden als vrijwel álle uitingen van de patiënt, in geval van diepe dementie, niet meer te duiden zijn. De gecompliceerde casus van RTE-oordeel 2016-85, waarin de handelingspraktijk als onzorgvuldig werd beoordeeld, is aanleiding voor morele reflectie op deze thematiek en gelijkaardige kwesties. De feiten en omstandigheden zoals gepubliceerd door de RTE zijn daarbij uitgangspunt en kader. Nadere bijzonderheden of achtergronden van de casus zijn niet alleen moeilijk te achterhalen, maar behoren ook geen rol te spelen: de overwegingen en conclusies van de RTE (moeten kun-nen) worden gedragen door de gepresenteerde casus

    A desire for death is a living desire

    Get PDF
    De Nederlandse euthanasiepraktijk ondergaat al langere tijd een proces van onderzoek en evaluatie. In het huidige debat worden cruciale begrippen als zelfbeschikking, individualiteit, rationaliteit, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid voornamelijk normerend en als dragende begrippen gehanteerd. Eén van de problematische aspecten in dit cluster is de suggestie dat een leven begrepen kan worden vanuit een autonoom besluit, zonder zich te voegen in de samenhang van het concrete menselijk leven als relationeel, contextueel en historisch-belichaamd. Omdat het ‘ervaren’ lijden binnen de persoonscontext en de gebezigde argumentatie vaker verwoord worden vanuit een existentieel kader dan vanuit de medische situatie, zou het kader van de euthanasievraag moeten gaan om de onderkenning ervan als ‘zorgvraag’, en wel door de euthanasievraag ‘vanuit het leven’ te begrijpen. Een euthanasievraag vanuit het leven begrijpen, betekent dat de zelfbeschikking ‘binnen de relatie’ als een relationeel proces voor de patiënt inhoud en betekenis kan krijgen. De inhoudelijke behandeling van het verzoek vindt daarbinnen plaats. ‘Hoe’ er kennis van het uitzichtloos ondraaglijk lijden wordt verkregen is een epistemische vraag evenals ‘wie’ er van dit lijden kennisneemt. De wet gaat er nu van uit dat de hoofdbehandelaar zelfstandig kennis opdoet binnen het uitzichtloos ondraaglijk lijden, waar de consultatie door de tweede, onafhankelijk arts overwegend procedureel van aard is. De leidende gedachte achter deze studie is het zoeken naar verbindingen tussen de wettelijke zorgvuldigheidsvoorwaarden enerzijds en een hermeneutisch, relationeel proces tussen arts(en) en patiënt anderzijds, gebaseerd op het concrete menselijk leven. Dit artikel schetst de thematiek vanuit de levensechte praktijk met intermitterende reflecties op die praktijk, met als bedoeling de complexiteit van een dergelijk proces weer te geven. Het betreft geen standpuntbepaling of een voorschrift van ‘wat er zou moeten gebeuren’; het betreft een levensecht verslag van ‘wat zich kan tonen’ binnen een per definitie moeilijk proces naar euthanasie. Het vinden van een ethische route binnen de schijnbaar strijdige uitgangspunten vormt een wezenlijke opgave

    The 6-item Vision related Quality of life and Limitations questionnaire (VQL-6): evaluation of the psychometric properties in a community sample

    No full text
    Purpose: The VQL-6, an auto-anamnestic screening instrument, was developed to signal a need for additional care resulting from reduced quality of life in patients with an ophthalmic disease. The main objective of the present study is to evaluate the psychometric properties of the VQL-6 in a large community sample.Methods: We studied the factor structure, internal consistency, as well as convergent and discriminant validity in 2032 participants from the community. The participants completed the VQL-6 and other questionnaires on vision-related quality of live, executive functioning, attention, mental health, and symptom validity. In addition, we recruited a clinical sample of 203 patients with an ophthalmic disease who completed the VQL-6.Results: For the factor analyses, the community sample was split randomly in two subsamples. Exploratory factor analysis (EFA) on the first subsample of the community suggested a two-factor model, which was supported by  confirmatory factor analyses (CFA) on the second subsample of the community and the clinical sample. The VQL-6 demonstrated good internal consistency within each factor and showed sufficient convergent and discriminant validity.Conclusion: The VQL-6 underlies a robust two-factor structure and could be a valid tool for assessing vision-related quality of life. The VQL-6 appears promising for use in clinical practice in patients with an ophthalmic disease. However, further clinical validation is necessary
    corecore