30 research outputs found
Commuters’ Exposure to Particulate Matter Air Pollution Is Affected by Mode of Transport, Fuel Type, and Route
Background: Commuters are exposed to high concentrations of air pollutants, but little quantitative information is currently available on differences in exposure between different modes of transport, routes, and fuel types.Objectives: The aim of our study was to assess differences in commuters' exposure to traffic-related air pollution related to transport mode, route, and fuel type.Methods: We measured particle number counts (PNCs) and concentrations of PM2.5 (particulate matte
Minute ventilation of cyclists, car and bus passengers: an experimental study
<p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>Differences in minute ventilation between cyclists, pedestrians and other commuters influence inhaled doses of air pollution. This study estimates minute ventilation of cyclists, car and bus passengers, as part of a study on health effects of commuters' exposure to air pollutants.</p> <p>Methods</p> <p>Thirty-four participants performed a submaximal test on a bicycle ergometer, during which heart rate and minute ventilation were measured simultaneously at increasing cycling intensity. Individual regression equations were calculated between heart rate and the natural log of minute ventilation. Heart rates were recorded during 280 two hour trips by bicycle, bus and car and were calculated into minute ventilation levels using the individual regression coefficients.</p> <p>Results</p> <p>Minute ventilation during bicycle rides were on average 2.1 times higher than in the car (individual range from 1.3 to 5.3) and 2.0 times higher than in the bus (individual range from 1.3 to 5.1). The ratio of minute ventilation of cycling compared to travelling by bus or car was higher in women than in men. Substantial differences in regression equations were found between individuals. The use of individual regression equations instead of average regression equations resulted in substantially better predictions of individual minute ventilations.</p> <p>Conclusion</p> <p>The comparability of the gender-specific overall regression equations linking heart rate and minute ventilation with one previous American study, supports that for studies on the group level overall equations can be used. For estimating individual doses, the use of individual regression coefficients provides more precise data. Minute ventilation levels of cyclists are on average two times higher than of bus and car passengers, consistent with the ratio found in one small previous study of young adults. The study illustrates the importance of inclusion of minute ventilation data in comparing air pollution doses between different modes of transport.</p
Sportactiviteiten voor mensen met verslavings- en psychische problematiek: Een praktijkvoorbeeld met meerwaarde en oog voor risico’s
Vroeger in de sport op het plein mochten de minderen nooit meedoen. Maar hier in de zaal is iedereen evenveel waard. Iedereen heeft evenveel kansen. En dat is apart wanneer je ergens vandaan komt waar dat niet zo is. Dat kopieer je dan, dat zijn de voorbeelden van de ervaringsdeskundigen. Dat geeft je motivatie dat het wel gaat lukken.' Dit citaat en de andere citaten die nog volgen in dit artikel zijn van ofwel professionals of cliënten die zijn geïnterviewd tijdens ons onderzoek bij De Hoop GGZ. We hebben in de periode juni tot november 2019 in totaal 14 professionals en 3 cliënten geïnterviewd, en daarnaast geobserveerd bij de sportactiviteiten waar met de deelnemers was gesproken. De Hoop GGZ bedient een brede doelgroep van mensen die psychische of psychiatrische problemen kennen, dan wel kampen met verslavingen en soms ook justitiecontacten hebben. Wat is de waarde van sport- en beweegdeelname voor mensen in dergelijke kwetsbare posities
Re-integratie van delinquenten door sport
Sport kan bijdragen aan de re-integratie van delinquenten. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit? En waar moet je als professional en organisatie bij de inzet van sport voor deze mensen rekening mee houden? In dit artikel beschrijven we enkele projecten uit het foren sische werkveld en refl ecteren we op mogelijkheden en aandachtspunten voor dit soort projecten
Hoe kan sport bijdragen aan het re-integreren van delinquenten?
Er is veel geschreven over de rol van sport in het bevorderen van sociaal, psycho‐
logisch en fysiek welbevinden van mensen. Deze literatuur is echter grotendeels
gericht op het sociaal domein en daarbinnen veel op jonge mensen, maar weinig
op contexten binnen een justitieel kader, bijvoorbeeld de gevangenis of reclasse‐
ring. De wetenschappelijke aandacht voor de meerwaarde van sport en bewegen
voor delinquenten is beperkt.
In een lopend onderzoeksproject onderzoeken wij de belangrijkste factoren om
sport in te zetten ter bevordering van participatie van mensen in een kwetsbare
positie (in detentie, de reclassering en de maatschappelijke opvang). Daarbinnen is een literatuurstudie uitgevoerd naar de meerwaarde van sport en bewegen, specifiek voor delinquenten. Dit betreft dus personen die binnen een justitieel kader sport- en beweegactiviteiten ondernemen of binnen een sportcontext re-integreren (denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk op een sportclub in de laatste fase van detentie). In dit artikel wordt antwoord gegeven op de vraag: wat is in de literatuur bekend over de meerwaarde van sport en bewegen voor het reintegreren van delinquenten
Zo samen mogelijk naar een gerichte en effectieve aanpak van crimineel gedrag. Eindrapportage: Een actie-onderzoek bij de werkplaatsen ZSM
In twee regio’s – Midden-Nederland en Noord-Nederland – is geëxperimenteerd met een bredere reclasseringsinzet op ZSM. De ontwikkeling van een betekenisvolle en contextgerichte aanpak is een belangrijke doelstelling van ZSM. Om deze ontwikkeling goed van de grond te krijgen zijn deze twee pilot-werkplaatsen ingericht. In algemene zin kregen de deelnemende reclasseringswerkers de ruimte en de opdracht om ‘te doen wat nodig is’ en zich daarmee in samenwerking met het OM te richten op
betekenisvolle manieren van afdoen en de ontwikkeling van een contextgerichte aanpak.
De pilots verliepen in drie fasen. In de eerste fase lag het accent op initieren van nieuwe opties voor een betekenisvolle aanpak en identificeren van belemmeringen om deze aanpak uit te voeren. De tweede fase stond in het teken van uitproberen van nieuwe werkwijzen, die in derde fase uitgebreid en geconsolideerd zijn. In de derde fase is tevens nagedacht over condities bij de inrichting van nieuwe werkplaatsen en voor bredere implementatie van de werkwijze
Zo samen mogelijk naar een gerichte en effectieve aanpak van crimineel gedrag : rapportage fase 2
Dit is het tweede deelrapport over de ZSM-werkplaatsen.
In de eerste tussenrapportage, over de eerste fase van de ZSM-werkplaatsen, is geconcludeerd dat er veel ideeën waren over nieuwe aanpakken, maar dat die vaak niet in praktijk konden worden gebracht. Er werd besloten om per werkplaats 3 fte vrij te maken om te doen ‘wat nodig is’ en te beschrijven welke praktijken zich dan ontwikkelen. In hoofdstuk 3 wordt dat proces uitgebreid weergegeven. Ook wordt beschreven wat volgens de werkers het verschil is met wat zij in het reguliere werk doen. Kort gezegd gaat het werk bij ZSM om een andere doelgroep, een ander moment in het juridische proces en een andere aanpak.
Nu er 3 maanden geëxperimenteerd is met de inzet van extra reclasseringswerkers op ZSM, kan een aantal conclusies worden getrokken
Een extra paar ogen voor een breder perspectief: hoe vrijwilligers en professionals samenwerken in drie projecten bij de reclassering
In de periode oktober 2019 - juli 2020 heeft de Hogeschool Utrecht in opdracht van de drie reclasseringsorganisaties (3RO) een onderzoek uitgevoerd naar vrijwilligerswerk bij de reclassering. Doel van dit onderzoek is vast te stellen op welke wijze vrijwilligers van meerwaarde kunnen zijn voor de doelen van een reclasseringstraject. De aanleiding was dat de reclassering op meer structurele wijze invulling wilde gaan geven aan de inzet van vrijwilligers in de organisatie. Deze ambitie is in lijn met het Regeerakkoord 2017-2021, waarin staat dat bij de ten uitvoerlegging van straffen en maatregelen, resocialisatie en reclassering steviger worden gepositioneerd. In januari 2020 heeft de reclassering een visie ontwikkeld over hoe vrijwilligersinzet in het reclasseringswerk in de toekomst vormgegeven kan worden (Reclassering Nederland & Bureau Buitenland, 2020). In deze visie staat centraal welke samenwerkingsvorm met vrijwilligersorganisaties het meest geschikt zou zijn voor de reclassering. Naast dit inrichtingsvraagstuk wil de reclassering inhoudelijke vragen oppakken. Relevante vragen voor dit onderzoek zijn welke activiteiten vrijwilligers uitvoeren voor reclasseringscliënten en welke doelen zij daarmee beogen; op welke wijze vrijwilligers, professionals (reclasseringswerkers) en cliënten samenwerken en hoe zij deze samenwerking waarderen; welke meerwaarde vrijwilligers, professionals en cliënten ervaren ten aanzien van vrijwilligerswerk bij de reclassering en of er knelpunten zijn