153 research outputs found

    Has the Stability and Growth Pact Impeded Political Budget Cycles in the European Union?

    Get PDF
    This paper examines whether there is a political budget cycle (PBC) in countries in the euro area. Using a multivariate model for the period 1999-2004 and various election indicators we find strong evidence that the Stability and Growth Pact has not restricted fiscal policy makers in the euro area in pursuing expansionary policies before elections. In an election-year – but not in the year prior to the election – the budget deficit increases. This result is in line with third generation PBC models, which are based on moral hazard. We also find a significant but small partisan effect on fiscal policy outcomes.fiscal policy, political budget cycle, Stability and Growth Pact

    Financial system instability:contagion, or common shocks?

    Get PDF
    De financiële crisis wordt te gemakkelijk toegeschreven aan het effect van ‘besmetting’ van de ene bank door de andere, maar te weinig aan overmatige kwetsbaarheid van banken voor dezelfde marktontwikkelingen. Dat is een van de conclusies van het promotieonderzoek van econoom Mark Mink naar de stabiliteit van de financiële sector. Mink promoveert op 20 september 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Door direct te wijzen op het moeilijk voorspelbare domino-effect waarbij het faillissement van de ene bank een volgende veroorzaakt, wordt onvoldoende onderkend dat gelijktijdige faillissementen ook kunnen komen doordat banken zich allemaal aan dezelfde risico’s hebben blootgesteld. ‘Het maakt echter nogal wat uit of je als gezonde bank bent verrast door plotselinge besmettingseffecten, of dat je gewoonweg te veel hebt vertrouwd op aanhoudende stijging van de Amerikaanse huizenprijzen of voortdurende beschikbaarheid van kortlopende marktfinanciering,’ zegt Mink. Domino-effect In zijn onderzoek naar de instabiliteit van het financiële systeem, maakt Mink onderscheid tussen enerzijds een domino-effect en anderzijds een windvlaag die dominostenen ten val brengt. Hij past het toe in een uitvoerige data-analyse van financiële markten sinds de bankencrisis in 2007 losbarstte. De uitkomsten laten onder meer zien dat de marktwaarde van banken onderling sterk gecorreleerd is, maar dat ze nauwelijks worden beïnvloed door veranderingen in de faillissementskans van andere banken. Dat resultaat impliceert dat besmettingseffecten maar een geringe rol hebben gespeeld bij de dalende marktwaarde van banken. Mink: ‘Het is nog niet zo simpel om die twee effecten te onderscheiden. Ruwweg kun je zeggen dat het gaat om besmetting als instabiliteit van de ene bank wordt veroorzaakt door instabiliteit van een andere instelling. Wanneer er niet zo’n oorzakelijk verband is, gaat het om een gemeenschappelijke schok.’ Homogeniteit Om te voorkomen dat zo’n gemeenschappelijke schok een complete sector destabiliseert, is het belangrijk dat de bankenwereld minder homogeen wordt, constateert Mink: ‘Vanuit maatschappelijk perspectief kan het daarom wenselijk zijn dat banken zich meer specialiseren. Door overeenkomsten tussen bankbalansen te verkleinen wordt de financiële stabiliteit bevorderd. Anders zijn ze allemaal kwetsbaar voor dezelfde soort schokken en marktontwikkelingen, waardoor ze allemaal tegelijkertijd in de problemen komen.’ Reddingsoperaties Dat is een constatering met implicaties voor reddingsoperaties van banken. Want ironisch genoeg drijft de mogelijkheid van liquiditeitssteun door bijvoorbeeld de ECB banken in dat opzicht juist dichter bij elkaar, zoals blijkt uit het theoretische gedeelte van het proefschrift. Mink: ‘Als gemeenschappelijke schokken de belangrijkste bron zijn van instabiliteit, werkt het redden van de ene bank bovendien vooral stabiliserend doordat het andere banken laat zien dat zij eventueel ook op staatsteun kunnen rekenen.’ De analyse laat bijvoorbeeld zien dat banken die volgens marktpartijen weinig te vrezen hebben van een Grieks faillissement, toch een opleving in hun beurskoers doormaken bij nieuws over een op handen zijnde Griekse reddingsoperatie. ‘Op het hoogtepunt van een crisis hebben zulke reddingsoperaties daarmee een stabiliserend effect, maar zij kunnen ook een bron van instabiliteit worden wanneer twijfels in de markt ontstaan over het vermogen van overheden om hun impliciete garanties gestand te doen. Maar aan een geleidelijke afbouw wordt gelukkig ook gewerkt.

    Financial system instability:contagion, or common shocks?

    Get PDF

    Financial system instability:contagion, or common shocks?

    Get PDF
    De financiële crisis wordt te gemakkelijk toegeschreven aan het effect van ‘besmetting’ van de ene bank door de andere, maar te weinig aan overmatige kwetsbaarheid van banken voor dezelfde marktontwikkelingen. Dat is een van de conclusies van het promotieonderzoek van econoom Mark Mink naar de stabiliteit van de financiële sector. Mink promoveert op 20 september 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Door direct te wijzen op het moeilijk voorspelbare domino-effect waarbij het faillissement van de ene bank een volgende veroorzaakt, wordt onvoldoende onderkend dat gelijktijdige faillissementen ook kunnen komen doordat banken zich allemaal aan dezelfde risico’s hebben blootgesteld. ‘Het maakt echter nogal wat uit of je als gezonde bank bent verrast door plotselinge besmettingseffecten, of dat je gewoonweg te veel hebt vertrouwd op aanhoudende stijging van de Amerikaanse huizenprijzen of voortdurende beschikbaarheid van kortlopende marktfinanciering,’ zegt Mink. Domino-effect In zijn onderzoek naar de instabiliteit van het financiële systeem, maakt Mink onderscheid tussen enerzijds een domino-effect en anderzijds een windvlaag die dominostenen ten val brengt. Hij past het toe in een uitvoerige data-analyse van financiële markten sinds de bankencrisis in 2007 losbarstte. De uitkomsten laten onder meer zien dat de marktwaarde van banken onderling sterk gecorreleerd is, maar dat ze nauwelijks worden beïnvloed door veranderingen in de faillissementskans van andere banken. Dat resultaat impliceert dat besmettingseffecten maar een geringe rol hebben gespeeld bij de dalende marktwaarde van banken. Mink: ‘Het is nog niet zo simpel om die twee effecten te onderscheiden. Ruwweg kun je zeggen dat het gaat om besmetting als instabiliteit van de ene bank wordt veroorzaakt door instabiliteit van een andere instelling. Wanneer er niet zo’n oorzakelijk verband is, gaat het om een gemeenschappelijke schok.’ Homogeniteit Om te voorkomen dat zo’n gemeenschappelijke schok een complete sector destabiliseert, is het belangrijk dat de bankenwereld minder homogeen wordt, constateert Mink: ‘Vanuit maatschappelijk perspectief kan het daarom wenselijk zijn dat banken zich meer specialiseren. Door overeenkomsten tussen bankbalansen te verkleinen wordt de financiële stabiliteit bevorderd. Anders zijn ze allemaal kwetsbaar voor dezelfde soort schokken en marktontwikkelingen, waardoor ze allemaal tegelijkertijd in de problemen komen.’ Reddingsoperaties Dat is een constatering met implicaties voor reddingsoperaties van banken. Want ironisch genoeg drijft de mogelijkheid van liquiditeitssteun door bijvoorbeeld de ECB banken in dat opzicht juist dichter bij elkaar, zoals blijkt uit het theoretische gedeelte van het proefschrift. Mink: ‘Als gemeenschappelijke schokken de belangrijkste bron zijn van instabiliteit, werkt het redden van de ene bank bovendien vooral stabiliserend doordat het andere banken laat zien dat zij eventueel ook op staatsteun kunnen rekenen.’ De analyse laat bijvoorbeeld zien dat banken die volgens marktpartijen weinig te vrezen hebben van een Grieks faillissement, toch een opleving in hun beurskoers doormaken bij nieuws over een op handen zijnde Griekse reddingsoperatie. ‘Op het hoogtepunt van een crisis hebben zulke reddingsoperaties daarmee een stabiliserend effect, maar zij kunnen ook een bron van instabiliteit worden wanneer twijfels in de markt ontstaan over het vermogen van overheden om hun impliciete garanties gestand te doen. Maar aan een geleidelijke afbouw wordt gelukkig ook gewerkt.

    Measuring Synchronicity and Co-movement of Business Cycles with an Application to the Euro Area

    Get PDF
    We develop multivariate measures of synchronicity and co-movement of business cycles. In addition to synchronicity, the co-movement measure takes differences between cycle amplitudes into account that have been overlooked in most previous studies. We apply the new measures to the euro area. Synchronicity and co-movement for the region as a whole do not exhibit a clear upward tendency. Although several countries saw the similarity of their business cycle vis-`a-vis the euro area reference cycle increase, national business cycles remain fairly diverse. Changes in business cycle amplitudes cause most of the observed change in cycle co-movement.business cycles, synchronisation, concordance, co-movement, cycle amplitudes, euro area

    A descriptive model of banking an aggregate demand

    Get PDF

    A descriptive model of banking an aggregate demand

    Get PDF

    A Descriptive Model of Banking and Aggregate Demand

    Get PDF
    We integrate a banking sector into an accessible macroeconomic framework, which then provides new insights on developments around the Global Financial Crisis. The analysis shows that growth of banking sector money supply may help explain the secular decline in long-term interest rates before the crisis. A new bank funding channel of monetary transmission clarifies why increases in central bank policy rates could not reverse this trend. Our analysis highlights the distinction between the zero lower bound and the liquidity trap, and shows that bank recapitalizations can be more effective than fiscal expansions in restoring aggregate demand after a banking crisis

    Are there Political Budget Cycles in the Euro Area?

    Full text link
    This article examines whether there is a political budget cycle (PBC) in countries in the euro area. Using a multivari ate model for 1999–2004 and various election indicators we find strong evidence that, since the start of the Stability and Growth Pact, fiscal policy-makers in the euro area have pursued expansionary policies before elections. In an election year – but not in the year prior to the election – the budget deficit increases. This result is in line with third-generation PBC models, which are based on moral hazard. We also find a significant but small partisan effect on fiscal policy outcomes
    • …
    corecore