小売業の顧客情報システムにおけるPOSおよびカードシステム導入の論理過程

1. 研究の目的・対象・方法　2. 市場環境の変化と小売業の課題　3. 顧客情報システムとしてのPOSシステムの役割　4. POSシステムの限界とその補完手段　5. クレジット型POSシステムの導入とその問題点　6. 顧客情報システムにおける情報管理媒体の選択論理過程　7. 今後の研究課題

Is the routine health information system ready to support the planned national health insurance scheme in South Africa?

Implementation of a National Health Insurance (NHI) in South Africa requires a reliable, standardized health information system that supports Diagnosis-Related Groupers for reimbursements and resource management. We assessed the quality of inpatient health records, the availability of standard discharge summaries and coded clinical data and the congruence between inpatient health records and discharge summaries in public-sector hospitals to support the NHI implementation in terms of reimbursement and resource management. We undertook a cross-sectional healthrecords review from 45 representative public hospitals consisting of seven tertiary, 10 regional and 28 district hospitals in 10 NHI pilot districts representing all nine provinces. Data were abstracted from a randomly selected sample of 5795 inpatient health records from the surgical, medical, obstetrics and gynaecology, paediatrics and psychiatry departments. Quality was assessed for 10 pre-defined data elements relevant to NHI reimbursements, by comparing information in source registers, patient folders and discharge summaries for patients admitted in March and July 2015

GEO-LOGICAL-reeks 47

Het plangebied heeft een verhoogde kans op de aanwezigheid van archeologische waarden, die met de historie van Nootdorp verband kunnen houden. Deze sporen kunnen direct vanaf het maaiveld voorkomen tot een diepte van 1-2 meter beneden het maaiveld. De middelhoge verwachting voor sporen uit de Bronstijd en Steentijden (Laat-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum) blijft bestaan gezien de diepteligging. Gezien de procentueel zeer beperkte verstoring door heipalen die op een grote diepteligging van vijf meter beneden het maaiveld zal optreden, wordt geconcludeerd dat archeologische waarden op die diepte, indien aanwezig, niet of zeer beperkt verstoord zullen worden door de voorgenomen bouwplannen

GEO-LOGICAL-reeks nr. 33

Op grond van de gespecificeerde hoge archeologische verwachting voor de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd alsmede voor het het Neo-, Meso en Paleolithicum en de middelhoge verwachting voor de Romeinse Tijd, IJzertijd en Bronstijd wordt archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Voor het plangebied wordt een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. Voor het inventariserend veldonderzoek gelden de minimumeisen voor proefsleuvenonderzoek van de Provincie Noord-Brabant dan wel de gemeentelijke archeologische verwachtings- en advieskaart (in concept). Er dient voor dit proefsleuvenonderzoek een programma van eisen opgesteld te worden dat goedgekeurd moet worden door het bevoegd gezag. Een advies voor booronderzoek wordt niet zinvol geacht, tenzij bij aangetoonde verstoring van het esdek en de onderliggende bodem het plangebied afgewaardeerd kan worden. Bij een intact esdek blijft het advies voor proefsleuven relevant. Het bureauonderzoek heeft geen aanwijzingen voor (recente) bodem verstoringen opgeleverd, waardoor het advies op proefsleuven is gesteld

GEO-LOGICAL-reeks 39

Gezien de verstoorde staat van de bovenste 1,5 tot 2,5 meter van de bodem kan de archeologische verwachting voor de Romeinse Tijd tot aan de Nieuw Tijd naar beneden toe bijgesteld worden tot een lage verwachting voor deze perioden. De middelhoge verwachting voor sporen uit het Laat-Mesolithicum en Neolithicum blijft bestaan gezien de diepteligging. Gezien de procentueel zeer beperkte verstoring door heipalen die op een grote diepteligging van zeven meter beneden maaiveld zal optreden wordt geconcludeerd dat archeologische waarden op die diepte, indien aanwezig, niet of zeer beperkt verstoord zullen worden door de voorgenomen bouwplannen. Op grond van deze conclusie wordt geadviseerd om geen verder archeologisch onderzoek in het plangebied uit te voeren

GEO-LOGICAL-reeks 37

Het zuidelijke deel van het plangebied heeft een verhoogde kans op de aanwezigheid van archeologische waarden, die met de historie van de haven en de bebouwing daarlangs verband kunnen houden. Voor het noordelijk deel wordt archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht, gezien de aangegeven verstoring die hier tot in de oude havenbodem heeft plaatsgevonden. De bodem van de oude gedempte haven in het noordelijk deel bevat (mogelijk vervuild) slib, waarin eventuele archeologische resten zijn weggezakt. In situ sporen worden hier niet meer verwacht doordat de haven destijds tot een diepte van 2 tot 3 meter is uitgegraven, waarbij verstoring van het bodemarchief tot in de oude havenbodem heeft plaatsgevonden

GEO-LOGICAL-reeks nr. 20

Op grond van de gespecificeerde hoge archeologische verwachting voor de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd en de middelhoge verwachting voor de IJzertijd en Bronstijd wordt archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Voor het centrale open deel van het plangebied (parkeerplaats) wordt een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. Voor het inventariserend veldonderzoek gelden de minimumeisen voor proefsleuvenonderzoek van de Provincie Noord-Brabant dan wel de gemeentelijke archeologische verwachtings- en advieskaart. Er dient voor dit proefsleuvenonderzoek een programma van eisen opgesteld te worden dat goedgekeurd moet worden door het bevoegd gezag. Indien het vervolgonderzoek aangeeft dat er op grond van waarderingscriteria sprake is van een behoudenswaardige vindplaats dient voor de rest van het plangebied bij de sloop van de huidige gebouwen een archeologische begeleiding uitgevoerd te worden. Ook hiervoor is een programma van eisen vereist

GEO-LOGICAL-reeks 47

Het plangebied heeft een verhoogde kans op de aanwezigheid van archeologische waarden, die met de historie van Nootdorp verband kunnen houden. Deze sporen kunnen direct vanaf het maaiveld voorkomen tot een diepte van 1-2 meter beneden het maaiveld. De middelhoge verwachting voor sporen uit de Bronstijd en Steentijden (Laat-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum) blijft bestaan gezien de diepteligging. Gezien de procentueel zeer beperkte verstoring door heipalen die op een grote diepteligging van vijf meter beneden het maaiveld zal optreden, wordt geconcludeerd dat archeologische waarden op die diepte, indien aanwezig, niet of zeer beperkt verstoord zullen worden door de voorgenomen bouwplannen