37 research outputs found

    Niet de sterkste schouders

    No full text
    In 2007 is de Wet maatschappelijk ondersteuning (WMO) van kracht geworden. De WMO is (onder meer) gericht op het beheersbaar houden van de kosten van ons zorgstelsel. Een van de oplossingen die de wet aandraagt is om waar mogelijk informele zorg in te zetten in plaats van betaalde zorg. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt aannemelijk gemaakt dat verschillende vooronderstellingen achter de wet niet overeen komen met hoe informele zorg in de praktijk 'werkt'. De bevindingen die in dit artikel gepresenteerd worden zijn gebaseerd op diepte-interviews met informele zorgers in een zwakke buurt (nèt geen 'achterstandsbuurt') in een middelgrote stad in Nederland. Het eerste beeld dat we ter discussie stellen is dat vaak onnodig om professionele hulp wordt gevraagd, en dat de burger te weinig verantwoordelijkheid neemt ten opzichte van zijn medemens. Uit het onderzoek blijkt dat mensen met fysieke en sociale problemen elkaar op verschillenden manieren helpen en in dat opzicht nemen ze juist wel hun verantwoordelijkheid. Het tweede beeld dat we confronteren met onze bevindingen is het tekort aan informele zorg in onze samenleving: steeds minder mensen zouden bereid zijn een ander te helpen. Wat we vonden was eerder een sterke weerstand onder de geïnterviewden om ofwel informele hulp te vragen of om aangeboden hulp te accepteren. Het tekort in de informele zorg zou wel eens eerder in de vraag dan in het aanbod kunnen zitten. Het laatste beeld dat we ter discussie stellen is dat van weerbare mensen die kwetsbare mensen (zouden moeten) helpen. Het adagium van de WMO is 'niet leunen maar steunen'. We vonden dat kwetsbare mensen voor een deel elkaar op de been houden en dat 'leunen én steunen' de werkelijkheid vaak beter weergeeft

    Eenzaam in de stad

    No full text
    Deze bijdrage brengt op basis van de cijfers van 2002 en eerdere gegevens uit Eindhoven een aantal aspecten van de omvang en aard van eenzaamheid in de stad in beeld. De oorzaken en gevolgen van eenzaamheid en de rol die sociale netwerken daarbij spelen worden in beeld gebracht

    Informele zorg; de buurt voorbij? Paper voor de dag van de sociologie op 8 juni 2006.

    No full text
    Door de toegenomen mobiliteit en moderne communicatiemiddelen hebben mensen veelal sociale netwerken die de buurt overstijgen. Vrienden en familie wonen verspreid door het land, ouders en kinderen wonen niet altijd meer bij elkaar in de buurt terwijl contacten binnen de buurt vaak ophouden bij de voordeur. In dit paper staat de vraag centraal in hoeverre deze veranderde lokale oriëntatie zijn weerslag heeft op het verlenen van informele zorg. Het paper is gebaseerd op de eerste onderzoeksresultaten van het promotieonderzoek van de auteur, die eind 2008 hoopt te promoveren

    Op zoek naar houvast: Lectorale Rede

    No full text
    Rede van Lector Lilian Linders, Lectoraat Empowerment en Professionaliserin

    Eenzaamheid in de digitale stad

    No full text
    Het rapport presenteert onderzoeksresultaten over eenzaamheid en sociaal isolement in de gemeente Eindhoven. Voor het meten van subjectieve eenzaamheid is de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld gebruikt. Om objectieve eenzaamheid te meten is tevens het aantal ontmoetingen met vrienden, bekenden en familieleden bevraagd. Het onderhavige rapport geeft een beeld van maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot eenzaamheid, welke actuele analyses er liggen en hoe de onderzoeksresultaten van het de Eindhovense inwonersenqujte 2002 en 2004 hiermee sporen. Tevens komen interventies aan de orde die zich middels ict richten op de aanpak van eenzaamheid

    Sociaal werk gaat om andere mensen: Werken aan sociale reflexiviteit in sociaal werk

    No full text
    Het sociaal werk bevindt zich in woelige tijden en in die dynamiek werken sociaal werkers aan het (zo integraal mogelijk) bevorderen van het sociaal functioneren van mensen. Dat vraagt om voortdurende afstemming met burgers, hun netwerk, betrokken professionals en andere actoren. In onze diverse, ongelijke, geïndividualiseerde en complexe samenleving is het leggen van verbindingen tussen verschillende groepen in de samenleving essentieel en een van de kerntaken van sociaal werk. Het blijkt vaak lastig om de communicatie en afstemming met al die partijen voor elkaar te krijgen en daarbij de focus op burgers/cliënten vast te houden (Feringa, Peels, Van der Sanden, & Linders, 2017; Linders & Feringa, 2014). Sociaal werkers hebben er bijvoorbeeld moeite mee om te bepalen wanneer ze echt de regie kunnen ‘laten’ bij burgers. Dat doen ze – al dan niet bewust – vanuit de gedachte dat zijzelf als professional de bepalende factor zijn in het samenspel met burgers. Dit zien we terug in het taalgebruik dat vaak gebezigd wordt in het sociale domein. Professionals leggen regie bij cliënten terug, regisseren lotgenotencontact, zetten mensen in hun kracht, of organiseren burgerinitiatieven (Linders & Feringa, 2014; Linders, Feringa, Potting, & Jager-Vreugdenhil, 2016). Gesprekken tussen professionals gaan vaak over rollen, taken en verdeling van verantwoordelijkheden of vraagstukken die betrekking hebben op de (on)mogelijkheden om conform de transformatiedoelstellingen te werken (Van der Sanden, Feringa, Peels, & Linders, 2017). Dat kan ten koste gaan van de verbinding met cliënten, wijkbewoners, vrijwilligers, enzovoorts

    What has neighbourhood cohesion to do with informal care?

    No full text
    The Social Support Act came into effect on 1 January 2007. The purpose of the new legislation is to enable citizens who are dependent on the support of the Municipality and those living around them to be able to live independently for as long as possible. Organizing informal care is one of the main targets of this policy. In the realization of this act several assumptions about informal care giving were implied. In this paper three of them are examined. The first assumption is that neighbourly cohesion will lead to exchanging neighbourly support. On the other hand it is assumed that a lack of neighbourly cohesion impedes neighbourly support. The second assumption is that there is an imminent shortfall in the supply of informal care. The third assumption is that healthy people (are expected to) help the vulnerable and that they have to be stimulated to do so. The findings are based on qualitative in-depth interviews, conducted in a small Dutch neighbourhood in Eindhoven, called Drents Dorp. It is argued that all three assumptions need revision in order that informal care policy can be more effective. This study shows that the relationship between neighbourhood cohesion and informal care is not clear cut. Neighbourliness is individualized, but this doesn't mean that neighbours don't support each other: they do, but on an individual one-to-one basis. Furthermore, the most vulnerable inhabitants are not reached by social interventions aimed at enhancing social cohesion. The assumed shortfall in the supply of informal care turns out to be a shortage in the demand of informal care. Due to their fear of dependency and pursuit of autonomy and independence, people hesitate to ask for support. This is far more an impediment for informal care than the alleged shortfall in supply. The assumption that the strong will support the vulnerable also needs adjustment. At least an important part of the exchange of support takes place between vulnerable people mutually

    Meer buurtcohesie bevordert echt geen burenhulp. De valse vooronderstellingen van de Wmo

    No full text
    Achter de Wet Maatschappelijke Ondersteuning schuilt een wereld van vooronderstellingen. Eén aanname is dat door de sociale cohesie in de buurt te versterken bewoners meer voor elkaar zullen zorgen. Een andere is dat er een tekort dreigt in het aanbod van informele zorg. Uit het onderzoek dat ten grondslag ligt aan dit artikel blijkt dat deze vooronderstellingen niet overeenstemmen met wat zich werkelijk afspeelt in de buurt

    Publicatielijst Lilian Linders

    No full text
    De publicatielijst bevat alle publicaties waar Lilain Linders aan bijgedragen heeft in de periode 2014 - 202

    Bruggen bouwen met virtuele middelen

    No full text
    In dit hoofdstuk is de relatie tussen internet en sociaal-culturele integratie van allochtonen onderzocht. Eerst is gekeken naar het ontstaan van allochtone websites. Daarna is door middel van een online enqujte onderzocht wat de invloed van ICT is op begrip voor en contacten binnen de eigen groep en met de andere groep. Aan het onderzoek deden Marokkaanse jongeren en in mindere mate autochtone jongeren mee die vrijwel dagelijks gebruikmaken van internet
    corecore