105 research outputs found

    Cruiserapport scheepstellingen van zeevogels op het Friese Front, 2018

    Get PDF
    Het Friese Front en de Bruine Bank zijn twee nieuwe Vogelrichtlijngebieden in de Noordzee. Het Friese Front is aangewezen voor de Zeekoet. De Bruine Bank wordt waarschijnlijk aangewezen voor Zeekoet en Alk. Om te bepalen of de instandhoudingsdoelstellingen voor deze soorten worden gehaald, moeten de aantallen van deze soorten gemonitord worden. Monitoring van zeevogels in het Nederlandse deel van de Noordzee vindt plaats met behulp van MWTL-vliegtuigtellingen. Alken en Zeekoeten kunnen vanuit de lucht echter lastig van elkaar te onderscheiden zijn. Vanaf schepen is de herkenning eenvoudiger. Het onderhavige BO-project 'scheepstellingen zeevogels' dat in 2016-2019 loopt, heeft tot doel inzicht te geven in de aantallen van Alken en Zeekoeten in beide gebieden enerzijds, en anderzijds in de veranderingen in aantalsverhouding tussen beide soorten gedurende het jaar om de MWTL-vliegtuigtellingen te kunnen calibreren. In 2018 zijn twee scheepssurveys op het Friese Front uitgevoerd (24-28 jul, 25-28 nov). De julisurvey was succesvol, terwijl de novembersurvey door slechte weersomstandigheden afgebroken moest worden. Tijdens de julisurvey werden 13650 individuen verdeeld over 25 verschillende vogelsoorten op het Friese Front geteld. Zeekoet (n = 6127), Kleine Mantelmeeuw (n = 2680), Drieteenmeeuw (n = 1544), Noordse Stern/Visdief (n = 1176) en Jan-van-Gent (n = 1175) domineerden de telling. Daarnaast werden 143 individuen verdeeld over drie soorten zeezoogdieren (Dwergvinvis, Bruinvis en Grijze Zeehond) geregistreerd. In november werden op het Friese Front 1864 individuen verdeeld over 15 verschillende vogelsoorten geteld. Zeekoet (n = 717), Alk (n = 697) en Drieteenmeeuw (n = 190) waren de dominante soorten. Daarnaast werden vijf Bruinvissen gezien. Tijdens beide surveys was Zeekoet de talrijkste soort. In juli werden de hoogste aantallen Zeekoeten op het Friese Front geteld, terwijl Alken hier ontbraken. In november waren de aantallen Zeekoeten lager, maar waren Alken talrijker. De verhouding Alk:Zeekoet was in november 1:1. Behalve van alkachtigen werden aanvullende gegevens verzameld over de aantallen van potentieel kwalificerende N2000-soorten Grote Mantelmeeuw (met name nov) en Kleine Mantelmeeuw (met name jul). De aantallen van de potentieel kwalificerende N2000-soort Grote Jager waren tijdens alle 2018-surveys laag. De resultaten van de surveys in 2016 en 2017 zijn gepubliceerd in Geelhoed & Leopold (2017) en Geelhoed et al (2018). Dit rapport geeft een beknopt overzicht van de resultaten van de surveys in 2018. Eind 2019 worden de resultaten van alle surveys nader uitgewerkt en gepresenteerd in een eindrapportage

    Bat 1: Estimate of bat populations at the southern North Sea : Supporting note to ZDV report no. 2016.031 Migration bats at the southern North Sea

    Get PDF
    To close the knowledge gap described above, or better said in order to make a start to overcome this crucial lack of insight into (sub)population sizes, RWS commissioned the Bats_1 study as part of the Wind op Zee Ecological Programma (Wozep; in English: Wind at Sea Ecological Programme), a multi-annual research programme initiated in view of the realisation of new offshore wind farms under the SER agreement (2013). Aim of the Bat_1 desk study is to estimate the extent to which (sub)populations of Nathusius’ Pipistrelle and possibly other relevant bat species, expressed in terms of numbers of individuals, use migration routes across the southern North Sea (SNS)1. This information is of great importance to be able to make better estimates of what the Potential Biological Removal (PBR) values are of Nathusius’ Pipistrelle and possibly other bat species, knowing that these values depend on the size of the (sub)populations to be considered

    Marine mammal surveys in Dutch waters in 2014

    Get PDF
    In July 2014 aerial surveys to estimate the abundance of Harbour porpoises Phocoena phocoena on the Dutch Continental Shelf were conducted. In total, 229 sightings of 273 individual Harbour Porpoises were collected. Porpoise densities varied between 0.37-3.08 animals/km² in the (four) different areas. The overall density on the entire Dutch Continental Shelf was 1.29 animals/km²

    Friese Front Alk / Zeekoet: Oktober / November 2012, cruise rapport

    Get PDF
    Het Friese Front, zoals omschreven en geografisch aangeduid in het rapport van Lindeboom et al. (2005) zal binnenkort worden aangewezen als Natura 2000 gebied. Vanwege de bijzondere status van het gebied is het belangrijk om te weten welke aantallen Zeekoeten het gebied bezoeken. De aantallen moeten daarom worden gevolgd, maar een monitoringsprogramma dat de benodigde gegevens kan aanleveren is er nog niet. Daarbij is het niet uitgesloten dat ook de aantallen Alken die het Friese Front bezoeken van internationale betekenis zijn. Alken arriveren later in de herfst dan Zeekoeten, die al vanaf juli in grote aantallen op het Friese Front arrivere

    Spatial and temporal occurrence of bats in the southern North Sea area

    Get PDF
    Since a few years it is known that bats migrate over sea on a regular basis. As numerous land-based studies have shown that wind turbines can cause high fatality rates amongst bats Rijkswaterstaat started a bat monitoring programme for 2015 and 2016 in order to reduce uncertainties about possible impacts. At the same time Eneco commissioned a bat monitoring programme for 2015 and 2016 as part of the Monitoring and Evaluation Programme (MEP) for the offshore windfarm Luchterduinen. In 2016 Gemini conducted a bat monitoring campaign in windfarm Buitengaats and Wageningen Marine Research executed a bat monitoring programme at Wintershall platform P6-A and offshore research station FINO3 in the same year. The joint monitoring effort included 12 different offshore locations and 5 locations at the coast. The specific aims of these monitoring programmes are an assessment of : 1. The species composition at sea and at the coast. 2. The spatiotemporal pattern of occurrence, including the flight height. 3. The relation between environmental conditions and the occurrence of bats. 4. The function of the Dutch Territorial Sea for bats. The monitoring results at the coast showed that Nathusius’ pipistrelle is very common during both spring and autumn migration, but is also regular throughout the summer. It is also the most frequently recorded species at sea, albeit much less frequently recorded in comparison to the coast. At sea it was recorded from late August until late October (and one observation in November), and –to a lesser extent- from early April until the end of June. There were no records in July until mid-August. The observed pattern of occurrence matches previous offshore monitoring studies in the German and Dutch North Sea

    Verklarende factoren voor de verspreiding van alken en zeekoeten op de Bruine Bank: Project Aanvullende Beschermde Gebiede Noordzee

    Get PDF
    Begin 2014 zijn twee surveys uitgevoerd in het gebied rond de Bruine Bank. De surveys waren enerzijds gericht op het in kaart brengen van de verspreiding van vogels en anderzijds op het in kaart brengen van potentiele prooisoorten. Toetsing van deze schattingen samen met alle oudere beschikbare goede aantalsschattingen aan het vernieuwde beleidskader voor Natura 2000-gebieden leidt tot de conclusie dat de Bruine Bank kan worden aangewezen als een Natura 2000-gebied onder de Vogelrichtlijn
    • …
    corecore