5 research outputs found

    Vooronderzoek van het stortproces voor de afdekking van een gasleiding op de bodem van de Noordzee, via de zuigbuis van een sleephopperzuiger

    No full text
    Een pijpleidig op de bodemvan de Noordzee wordt met behulp van het storten via de zuigbuisvan een sleephopperzuiger afgestort. Per stortpassage wordt ongeveer 3 - 5 cm zand aangebracht op de pijpleiding. Zand met een D50 van 500 micron geeft in de onderhavige situatie een ca. 1.1 maal zo goed rendement als zand met een D50 van 210 micron. De verticale snelheiden van het zand-water mengsel naar de bodem worden als een éénfase dichtheidsstroom berekend. De continuïteitsvergelijking van het zand-water mengsel wordt vervangen door een constante spreidingshoek van de pluim. Deze vergelijkingen kunnen analytisch geïntegreerd worden over de dwarsdoorsnede.Environmental Fluid DynamicsHydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    De vorm en vormverandering van zandgolven en megaribbels in proefgebied Goeree

    No full text
    Van oktober 1979 tot april 1981 zijn er van dezelfde zandgolven over dezelfde raai 26 diepte lodingen verricht. Sommige lodingen werden zeer snel na elkaar gedurende één getij genomen. Enkele reeksen tijdens doodtij en enkele reeksen tijdens springtij. Deze lodingen zijn visueel en d.m.v. kuberingen met elkaar vergeleken. Voor het vergelijken aan de hand van kuberingen worden drie meegenomen zandgolven elk in 4 -vakken verdeeld. Door het oppervlak van de diverse dwarsprofielen met elkaar te vergelijken zijn de eventuele vormveranderingen van de zandgolven te registreren zonder dat de invloed van de megaribbels hierin meespeelt. Bij het verwerken van de oppervlakte-gegevens zijn de fouten die ontstaan door en verkeerde getijregistratie en het uit de koers varen van het lodingsvaartuig verdisconteerd. Het blijkt dat de aldus gevonden oppervlakte-verschillen i.h.a. binnen de fouten mogen liggen. Het verbinden van- conclusies aan de enkele grotere oppervlakte verschillen lijkt riskant, omdat het slechts een beperkt aantal registraties betreft. Wel kan in het algemeen gezegd worden dat vervorming of verplaatsing van zandgolven gedurende de meetperiode kleiner zijn dan de meet- en verwerkingsnauwkeurigheid. De megaribbels die op de zandgolven liggen werden ook geregistreerd. De lengte en hoogte van deze megaribbels wordt vergeleken met de in de voorgaande periode opgetreden significante golfhoogte. Het al eerder waargenomen verschijnsel van megaribbel-opbouw in de zomer en afvlakking in de winter wordt ook hier gevonden. Om de vorm van de zandgolven te kunnen verklaren wordt gezocht naar een fysisch fenomeen die dit kan beschrijven. Het lijkt dat de stroming over de zandgolven na het passeren van de top nog sterk verandert, zodat er een discontinuïteit in het zandtransport ontstaat. Achter de zandgolf is a.h.w. een stroomschaduw. Dit wordt verder het "luwte effect" genoemd

    De vorm en vormverandering van een onderwater-zanddam in de Noordzee nabij Hoek van Holland loodrecht op de getijstroom

    No full text
    In het rapport worden enkele registraties vastgelegd van de onderwater zanddam. Dit zijn de ontwikkeling van de bodemconfiguratie in de tijd en de bodemsamenstelling in oktober '83. De ontwikkeling van de bodemconfiguratie wordt bepaald m.b.v. stortgegevens, lodingen, kuberingen en doorsneden. Daar tussen de lodingen doorgestort werd in de diverse vakken van de zanddam, was het vaak niet mogelijk om erosieverlies geheel te scheiden van opstorting. Toch konden enkele uitspraken gedaan worden over de efficiëntie van de opstorting en over de erosiesnelheid. De analyse van de bodemmonsters wees nog niet op slibaccumulatie nabij de onderwater zanddam. Verder vindt er in dit rapport een theoretische beschouwing plaats van de morfologische processen. Deze worden met een analytische en numerieke benadering gekwantificeerd. Dit om de erosiesnelheid van de zanddam te kunnen voorspellen. Voor het voorspellen van de erosiesnelheid is het nodig om zandtransportformules, die meestal alleen afhankelijk zijn van de stroomsnelheid, ook afhankelijk te maken van de helling van de bodem en van de golven. Dit leidt tot formules die een afvlakkend effect hebben. In dit rapport worden geen opbouwende effecten meegenomen. Zie hiervoor rapport: De vorm en vormverandering van Zandgolven en Megaribbels in proefgebied Goeree. De volgende drie zandtransportformules worden vergeleken Kalinski-Frijlink (K.F.), Engelund-Hansen (E.H.) en Meyer-Peter-Müller (M.P.M.). Daar deze absolute grootte van het zandtransport ter plaatse van de zanddam niet bekend is, kan dit niet als maat dienen voor een vergelijking van de formules. Daarom worden ze vergeleken op basis van hun aanpassingsmogelijkheid op hellinginvloed en golfinvloed. De theoretische resultaten van de afvlakking van de zanddam worden vergeleken met enkele gemeten afvlakkingen. Dit leidt tot een aangepaste M.P.H. formule. Dit is een bodem-transportformule. De theoretische uitkomsten dienen echter met zorg geïnterpreteerd te worden. Dit komt door: - de onnauwkeurigheid in de randvoorwaarden vooral m.b.t. de stroomsnelheden - de verwaarlozing van het suspensieve transport - de onzekere invloed van de golven - het verwaarloosde opbouwende effect

    Energiezuinig suppleren: Innovatie-initiatieven, Actorenanalyse en Interviews

    No full text
    De Nederlandse kust wordt veilig gehouden met zandsuppleties op de vooroever en het strand. Door autonome ontwikkelingen en door klimaatverandering wordt verwacht dat in de toekomst de benodigde suppletiehoeveelheden zullen toenemen. Daardoor zullen kosten, energiegebruik en emissies toenemen. Dat was voor RWS en Deltaprogramma Kust (DP Kust) de aanleiding om te inventariseren of er ontwikkelingen zijn op het gebied van energiezuiniger / duurzamer suppleren. Die inventarisaties zijn zowel intern binnen RWS als extern bij markpartijen en kennisinstituten uitgevoerd. Aansluitend op de inventarisaties is een workshop georganiseerd. Hier worden de resultaten kort samengevat. Uit de interne inventarisaties van RWS zijn duurzame alternatieven voor de energieopwekking naar voren gekomen (vanuit het WINN (WaterINNovatie) programma). Het opslaan en aanwenden van de energie voor suppleren vormden geen onderdeel van het WINN programma. Of het mogelijk is om die alternatieve energievormen te gebruiken is nog niet in technische en financiële zin onderzocht. De gevonden alternatieve ideeën voor energiezuinig suppleren zijn de Zandpunaise®, de Zandwindmolen®, Ecobeach, zand injecteren onder het strand en een leidingnetwerk voor de kust. De laatste twee ideeën zijn nog erg pril en niet uitgewerkt. Van de Zandpunaise is een prototype in bedrijf geweest. Het is niet geheel duidelijk waarom dat prototype geen vervolg heeft gekregen. Het concept Zandwindmolen wordt verder door Grontmij, IHC Merwede en Deme Dredging getoetst op technische en financiële haalbaarheid. Voor Ecobeach loopt een proefproject. Het resultaat wordt binnenkort gerapporteerd. Uit de externe interviews komt naar voren dat de baggerbedrijven energiewinst zien in andere contractvormen en dat de kennisinstituten energiewinst zien in het aanpassen van de suppletiestrategieën. Bij de workshop zijn nog enkele aanvullende nieuwe ideeën naar voren gekomen. De technische en financiële haalbaarheid van die ideeën is onbekend. Een eerste verkenning (samen met de inbrenger van het idee) kan uitwijzen of het zinvol is om die ideeën op te pakken. Naast de zoektocht naar nieuwe ideeën is ook globaal gekeken of de huidige suppletievorm met sleephopperzuigers verder verbeterd kan worden. De baggerbedrijven zien mogelijkheden in andere contractvormen. Bijvoorbeeld meer accent op langjarige onderhoudscontracten. Dan kan het voor de bedrijven lonend zijn om specifiek (energiezuiniger) equipement in te zetten. Dat beeld wordt bevestigd door de baggerequipementbouwers. De kennisinstituten zien mogelijkheden in het optimaliseren van suppletiestrategieën (in tijd en ruimte kijken waar winning en dumping het meest effectief is). Dat kan echter soms op gespannen voet staan met de huidige beleidslijnen (winning dieper dan NAP -20 m en handhaven Basis KustLijn). Ze verwachten echter dat er winst te behalen is door nog beter aan te sluiten bij de natuurlijke processen van sedimentatie en erosie. De inventarisatie heeft diverse inzichten opgeleverd. De vraag is hoe verder? RWS / DP Kust heeft de bedrijven uitgenodigd om met concrete voorstellen te komen. Voor de bedrijven is het dan van belang wat ze van de overheid kunnen verwachten. Hoe beloont de overheid initiatieven? Aspecten als intellectueel eigendom en terugverdienkansen zijn daarbij van eminent belang. Als die niet voldoende gewaarborgd zijn is het voor bedrijven niet aantrekkelijk om (samen met de overheid) in dergelijke risicovolle projecten te stappen. De overheid kan zelf ook initiatief nemen tot het initiëren van innovaties. Ze zal zich dan moeten beperken tot een begeleidende rol. Het onderzoek en de innovaties worden aan de markt overgelaten. Een concreet genoemd voorbeeld was het organiseren van kennisdeelsessies tussen verschillende partijen in een kleiner verband, met de hoop dat daaruit concrete initiatieven voortvloeien. Ook bij dergelijke kennisdeelsessies moet duidelijk zijn hoe intellectueel eigendom en terugverdienkansen voor de betrokkenen geregeld zijn

    Kustgenese, grootschalige vorming en ontwikkeling van de Nederlandse kust, vorming en toetsing van hypotheses (hoofdrapport en 4 deelrapporten)

    No full text
    Hoofdstuk 1. Inleiding Naast een algemene inleiding op het projekt Kustgenese en de werkwijze binnen het projekt zijn hierin een samenvatting en de konklusies opgenomen. Hoofdstuk 2. Waargenomen kustontwikkelingen De waargenomen ontwikkeling en vorming van de kust worden hier beschreven onderscheiden naar de tijdsperioden beschouwd door de drie Taakgroepen. Naast het geven van een beknopt overzicht is het voornaamste doel te wijzen op die ontwikkelingen waarvoor de hypothesen een verklaring moeten vinden. Hoofdstuk 3. Hypothesen kustvorming en kustontwikkeling In de loop van het projekt zijn verschillende hypothesen naar voren gekomen zowel vanuit de bestaande literatuur als vanuit de ideeen en diskussies ontstaan in het projekt zelf. In een van de deelrapporten (Deelrapport 3) worden alle gegenereerde hypothesen toegelicht. Voor het Hoofdrapport zijn deze hypothesen tot een achttal gekondenseerd; in dit hoofdstuk worden deze acht hypothesen geformuleerd en toegelicht. Hoofdstuk 4. Vergelijkende analyse hypothesen In dit hoofdstuk worden de hypothesen onderling vergeleken, zodat konklusies kunnen worden getrokken over welke hypothesen op dit moment van belang worden geacht voor de grootschalige kustontwikkeling in de toekomst. De aspekten die hierbij een rol spelen zijn de zekerheden en onzekerheden met betrekking tot de processen van kustvorming en -ontwikkeling (systeem), de benodigde randvoorwaarden en externe invloeden (input) om het proces te kunnen laten plaatsvinden, de mate waarin een hypothese verklarend is voor de waargenomen kustontwikkeling (output) en de relevantie die een bepaalde hypothese heeft voor de huidige en toekomstige kustontwikkeling (relevantie).Hydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience
    corecore