367 research outputs found

    Graadmeter Diensten van Natuur : Vraag, aanbod, gebruik en trend van goederen en diensten uit ecosystemen in Nederland

    Get PDF
    De Nederlandse samenleving maakt gebruik van verschillende goederen en diensten die ecosystemen leveren – de zogeheten ecosysteemdiensten. Door zichtbaar te maken wat de status en trends zijn van ecosysteemdiensten in Nederland kunnen ze beter onderdeel worden van de besluitvorming door de overheid en bedrijfsleven. Resultaten laten zien dat voor veel ecosysteemdiensten de trend de afgelopen circa 20 jaar negatief is; het aanbod van diensten uit de natuur neemt af of blijft stabiel, terwijl de vraag groeit. In geen enkel geval voorzien ecosystemen in de hele vraag. Ondanks de inzet van technische alternatieven en import om in de vraag te voorzien, blijft een deel van de vraag onvervuld. Natuurgebieden leveren, ondanks de beperkte oppervlakte, het grootste aandeel bij de meeste ecosysteemdiensten in Nederland

    45CaCl2 autoradiography in brain from rabbits with encephalopathy from acute liver failure or acute hyperammonemia

    Get PDF
    In experimental hepatic encephalopathy and hyperammonemia, extracellular levels of glutamate are increased in hippocampus and cerebral cortex. It has been suggested that overstimulation of glutamate receptors causes a pathological entry of calcium into neurons via receptor-operated (NMDA- and AMPA-type) or voltage-dependent calcium channels leading to calcium overload and cell death. Neurodegeneration as a result of exposure to excitotoxins, including glutamate, can be localized and quantified using45CaCl2 autoradiography. This approach was used to study cerebral calcium accumulation in rabbits with acute liver failure and acute hyperammonemia. Acute liver failure was induced in 6 rabbits, acute hyperammonemia in 4 rabbits; 4 control rabbits received sodium-potassium-acetate. At the start of the experiment 500 ”Ci45CaCl2 was given intravenously. After development of severe encephalopathy, the animals were killed by decapitation. All rabbits with acute liver failure or acute hyperammonemia developed severe encephalopathy, after 13.2±1.7 and 19.3±0.5 hours respectively (mean±SEM). Plasma ammonia levels were 425±46 and 883±21 ”mol/l, respectively (p<0.05). Control rabbits maintained normal plasma ammonia levels (13±5 ”mol/l), demonstrated normal behaviour throughout the study and were sacrificed after 16 hours.45Ca2+-autoradiograms of 40 ”m brain sections were analyzed semiquantitatively using relative optical density and computerized image analysis. As compared to background levels45Ca was not increased in hippocampus or any other brain area of rabbits with severe encephalopathy from acute liver failure or acute hyperammonemia. This suggests that, despite increased extracellular brain glutamate levels in these conditions, glutamate neurotoxicity was not important for the development of encephalopathy in these rabbits

    Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur : quick scan van varianten

    Get PDF
    Het kabinet wil de Ecologische Hoofdstructuur herijkt realiseren en de verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid verder decentraliseren naar de provincies. Het ministerie van EL&I heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verzocht om voor dit proces een aantal door het ministerie aangedragen varianten door te rekenen. In deze quick scan zijn de uitgaven en de effecten op natuurkwaliteit in beeld gebracht. De kabinetsbesluiten over de financiële en inhoudelijke ombuigingen en het voornemen om te voldoen aan de internationale verplichtingen voor natuur zijn als harde randvoorwaarden meegenome

    Basiskaart Natuur 2004 : van versie 1.0 naar 3.1

    Get PDF
    De hoofddoelstelling van deze rapportage is het verkrijgen van de KwaliteitsStatus A voor het vervaardigen van de BN2004_v3.1 die vervaardigd is vanuit de Geodatabase Natuur (zie par. 2.9). Een belangrijk aspect hierbij is de vergelijkbaarheid van de nieuwe versie (3.1) met de oorspronkelijke versie BN2004_V2.0. De toegepaste techniek die gebruikt is bij de vervaardiging van beide bestanden verschilt namelijk. Om duidelijk te krijgen of het verschil in gebruikte techniek ook leidt tot verschil in resultaat is de het bestand BN2004_v2.1 aangemaakt. BN2004_v2.1 is vervaardigd vanuit de Geodatabase Natuur waarbij exact dezelfde bronbestanden en dezelfde combinatieregels gebruikt zijn als bij BN2004_v2.0. Dit was noodzakelijk omdat in BN2004_v3.1 meerdere wijzigingen zijn doorgevoerd ten opzichte van 2.0 waardoor deze niet direct vergelijkbaar was

    Modelgebruik in de Natuurverkenning 2010-2040

    Get PDF
    Modellen spelen in de Natuurverkenning 2010-2040 een belangrijke rol bij het uitwerken en doorrekenen van toekomstscenario’s. Waar eerdere verkenningen gebruik maakten van procesmodellen om effecten van omgevingsscenario's door te rekenen, zijn nu met eenvoudige modellen de gevolgen van normatieve opvattingen of wensbeelden ten aanzien van natuur in beeld gebracht. Dit artikel beschrijft deze nieuwe toepassing van modellen en evalueert de meerwaarde ten opzichte van de aanpak in eerdere verdenningen

    Natuurkwaliteit van het agrarisch gebied

    Get PDF
    Dit werkdocument geeft een beschrijving van de methode en de eerste resultaten van de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied. Hiermee is een eerste kaart en graadmeter van de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied op nationaal schaalniveau gereedgekomen. Het beeld vormt een aanvulling op de kaart van de actuele natuurkwaliteit van natuurreservaten, die al eerder beschikbaar is gekomen. De nu beschikbare indicator en kaart van de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied voorziet in een belangrijke kennisleemte. Het belang van het agrarisch gebied in het behoud van biodiversiteit kan nu worden geduid. De ruimtelijke variatie in de natuurkwaliteit is ook inzichtelijk gemaakt. Het beleid kan bij het leggen van prioriteiten voor het behoud en bescherming van agrarische biodiversiteit nu rekening houden met het voorkomen van huidige natuurwaarden. Een van de belangrijkste conclusies is dat de natuurkwaliteit van het agrarisch gebied veel lager is dan in de natuurgebieden. Laagveengebieden hebben binnen het agrarische gebied de hoogste natuurkwaliteit, terwijl de centrale en noordelijke zeekleigebieden de laagste natuurkwaliteit bevatten. De aanwezige natuurkwaliteit in het agrarisch gebied, wordt voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van broedvogels en veel minder door vaatplanten en dagvlinders. Het ruimtelijke patroon van aanwezige kwaliteit komt overeen binnen de verschillende soortgroepen broedvogels, vaatplanten en dagvlinders. De resterende natuurkwaliteit in het agrarisch gebied bevindt zich vooral in natuurlijke elementen zoals heggen, bosjes, sloten, dijken en perceelranden. Voor weidevogels is juist de mate van openheid van belang. Beschikbare landelijk dekkende verspreidingskaarten van doelsoorten dagvlinders, broedvogels en vaatplanten zijn gebruikt om de natuurkwaliteit te bepalen. Om dekkende landelijke verspreidingskaarten te maken zijn interpolatiemodellen gebruikt. De natuurkwaliteit is afgemeten aan een natuurlijke referentie, conform de systematiek van het Handboek Natuudoeltypen en daarmee ook coform de methode gebruikt voor de bepaling van de natuurkwaliteit van natuurreservaten. Elke 10-15 jaar zijn de verspreidingskaarten van dagvlinders, broedvogels en vaatplanten voldoende gedekt om een update van het landelijke beeld en de graadmeter mogelijk te maken. Tussentijdse veranderingen in de natuurkwaliteit kunnen worden gevolgd met het Netwerk Eologische Monitoring. De methode en resultaten hebben een voorlopig karakter. Er zijn nog een aantal methodische verbeteringen noodzakelijk om tot een definitief resultaat te komen. Tevens is het wenselijk om de natuurkwaliteit ook af te meten aan de hand van een meer cultuurlijke referentie

    Prenatal diagnosis of a trisomy 7/trisomy 13 mosaicism

    Get PDF
    Double aneuploidy mosaicism of two different aneuploidy cell lines is rare. We describe for the first time a double trisomy mosaicism, involving chromosomes 7 and 13 in a fetus presenting with multiple congenital anomalies. No evidence for chimerism was found by DNA genotyping. The origin of both trisomies are consistent with isodisomy of maternal origin. Therefore, it is most likely that the double trisomy mosaicism arose from two independent events very early in embryonic development. The trisomy 7 and 13 cells were shown to be of maternal origin

    Seasonal diet changes in elephant and impala in mopane woodland

    Get PDF
    Elephant and impala as intermediate feeders, having a mixed diet of grass and browse, respond to seasonal fluctuations of forage quality by changing their diet composition. We tested the hypotheses that (1) the decrease in forage quality is accompanied by a change in diet from more monocots in the wet season to more dicots in the dry season and that that change is more pronounced and faster in impala than in elephant; (2) mopane (Colophospermum mopane), the most abundant dicot species, is the most important species in the elephant diet in mopane woodland, whereas impala feed relatively less on mopane due to the high condensed tannin concentration; and (3) impala on nutrient-rich soils have a diet consisting of more grass and change later to diet of more browse than impala on nutrient-poor soils. The phosphorus content and in vitro digestibility of monocots decreased and the NDF content increased significantly towards the end of the wet season, whereas in dicots no significant trend could be detected. We argue that this decreasing monocot quality caused elephant and impala to consume more dicots in the dry season. Elephant changed their diet gradually over a 16-week period from 70% to 25% monocots, whereas impala changed diets rapidly (2-4 weeks) from 95% to 70% monocots. For both elephants and impala, there was a positive correlation between percentage of monocots and dicots in the diet and the in vitro digestibility of these forage items. Mopane was the most important dicot species in the elephant diet and its contribution to the diet increased significantly in the dry season, whereas impala selected other dicot species. On nutrient-rich gabbroic soils, impala ate significantly more monocots than impala from nutrient-poor granitic soils, which was related to the higher in vitro digestibility of the monocots on gabbroic soil. Digestibility of food items appears to be an important determinant of diet change from the wet to the dry season in impala and elephants
    • 

    corecore