5 research outputs found

    Quasisynoptische saliniteitsmetingen in de Zuidelijke Noordzee (oostzijde)

    No full text
    Gepresenteerd worden kaarten met lijnen van gelijke zoutgehalten en rivierwaterfracties van het zeegebied langs de Belgische en Nederlandse kust tot Ameland. De metingen zijn ongeveer tweemaal per jaar uitgevoerd in de periode van 1973 tot 1979. De meettochten duurden ongeveer 3 dagen. De kaarten met de rivierwaterfracties kunnen van nut zijn bij het schatten van de verspreiding van de opgeloste stoffen, die door de Rijn en Maas worden aangevoerd

    Atlas of near-surface Total Suspended Matter concentrations in the Dutch coastal zone of the North Sea

    No full text
    Suspended matter in the water column governs the under water light climate and is thus an important factor for life in the sea. Next to nutrients, light is essential for the growth of phytoplankton and in this way for the food chain in the sea. Suspended matter concentrations are highly variable in time and space. Thus it is very hard to assess the influence on these concentration levels of any anthropogenic acting. Furthermore, the relations between suspended matter and the food chain are very complicated. These two facts hamper a fair estimate of the effects on the ecosystem of foreseeable anthropogenic measures that may infer changes in suspended matter transports. As a prerequisite for managing a sustainable use of the North Sea, basic information on the highly variable suspended matter concentrations in the marine environment is therefore needed. Through charts and graphs, this atlas gives an insight in the nearsurface suspended matter concentrations and their variability in the Dutch coastal zone (ca. 70 km wide). The charts of the near-surface suspended matter concentrations are based on the DONAR data of the monitoring WAKWON programme carried out between 1975 and 1983. The variability in space and time is further elucidated by dedicated graphs and charts. As a result of research (Suijlen and Duin, 2001) the suspended matter concentrations appear to be mainly determined by the wave heights. This results in high concentrations during the stormy winter periods and low concentrations during calm summer periods. Besides a seasonal variability, a long-term variability exists with periods of 4-8 years. Taking into account the variability in the concentration levels, it is estimated that the net northward transport of suspended matter in the coastal zone (ca. 70 km wide) ranges between about 6 and 60 Mton per year. This transport depends on the waves during that year, as well as on the flux of sediments from the English Channel and the Flemish banks. Although based on data measured between 1975 and 1983, the charts and graphs presented in this atlas are representative for the present suspended matter concentrations

    Risicoanalyse van 63 vaten met CCA-houtverduurzamer in zee: Milieugevaarlijkheid van 63 vaten CCA van het vrachtschip Andinet

    No full text
    1. Het ongeluk met de 63 vaten en de containers is gebeurd in en in de omgeving van ecologisch belangrijk geclassificeerde gebieden, zoals het Friese Front, de Scholbox en de Waddenzee. 2. De vaten bevatten een zuur mengsel van arseen-, chroom- en koperverbindingen (CCA-verbindingen). In dit geval zijn de koperverbindingen de meest giftige voor mariene organismen. 3. Het zure mengsel zit in ongecoate blikken en deze zullen waarschijnlijk snel doorroesten. 4. De maximale toelaatbare risicoconcentratie (MTR) wordt, afhankelijk van het aantal vaten, gedurende een aantal uren in een bepaald gebied (km2) overschreden. Gedurende een aantal uren binnen een bepaald gebied worden letale concentraties voor plankton en vislarven overschreden. Daarnaast is er kans op sterfte en schadelijke effecten bij jonge en volwassen bodemdieren en vissen. Met name in het voorjaar zal sprake kunnen zijn van grote sterfte. 5. Ook al kan deze sterfte lokaal groot zijn, het gaat ten opzichte van het totale kustgebied om een zeer klein deel van de totale populaties. Daardoor zullen eventuele effecten op langere termijn van bovenvermeld worst case scenario mogelijk kunnen leiden tot een eenmalige kleine afname in de populatieaanwas van diverse vissoorten, die in het gebied aanwezig zijn. De omvang van dit effect zal waarschijnlijk niet meetbaar zijn. Bovendien heeft het gebied waar de vaten verloren zijn geen specifieke, cruciale betekenis in de levenscyclus van de betreffende soorten. Ten slotte worden een aantal aanbevelingen gedaan: 1. Het boomkorren naar de vaten langs de 150 km lange route, ook met grote maaswijdte en zonder wekkers, wordt afgeraden. Een dergelijke actie zal op zowel korte- als lange termijn (aanvullende) ecologische schade geven aan de bodemfauna. De ecologische schade op de bodemfauna veroorzaakt door het systematisch boomkorren naar de vaten is groter dan die veroorzaakt door het al dan niet gelijktijdig vrijkomen van de CCA-stoffen uit alle vaten. 2. Wanneer door nieuwe informatie bekend is geworden dat de vaten zich in een beperkt gebied bevinden (10-20 km lengte) en de vaten niet door de Koninklijke Marine gevonden kunnen worden, dan is het boomkorren in dit beperkte deel alsnog een ecologisch verantwoorde optie als op goede gronden aangenomen kan worden dat de vaten op het sediment liggen en nog steeds intact zijn. 3. Het gevaar voor de consument is, wat consumptie van vis en schelpdieren betreft, erg klein. Niettemin wordt aanbevolen om schelpdieren, die in het zoekgebied van de vaten worden gevist, te controleren op verhogingen van anorganische arseengehalten
    corecore